rul-20250218-rulov-000004

20250218 RULOV 000004

Samenvatting

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de Wet minimumbelasting 2024 (Wmb 2024). Men wenst zekerheid vooraf voor de verslagjaren 2024/2025 tot en met 2028/2029.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van een land buiten de Europese Unie en feitelijk in Nederland gevestigd. X houdt 100% van de aandelen in Y, een vennootschap opgericht naar het recht van een land buiten de Europese Unie en feitelijk buiten de Europese Unie gevestigd (land A). X en Y behoren tot een internationaal opererend concern dat actief is in de industriële sector (groep Z). De tophoudster van groep Z is gevestigd in een land buiten de Europese Unie (land B) en houdt indirect het aandelenbelang in X en Y. Groep Z verricht bedrijfseconomische operationele activiteiten in Nederland. Deze activiteiten wordt uitgeoefend door [11 – 25] werknemers. Groep Z heeft een jaarlijkse geconsolideerde omzet van meer dan € 750 miljoen. Y, gevestigd in land A, verricht bedrijfseconomische operationele activiteiten in een land buiten de Europese Unie (land C). Y heeft de beschikking over diverse in land C gesitueerde productiefaciliteiten. Y leent voor de uitoefening van haar bedrijfseconomische operationele activiteiten in land C het personeel in van aldaar gevestigde groepsvennootschappen. De activiteiten die Y verricht in land C worden niet in de heffing aldaar betrokken. In landen B en C zijn geen met de Wmb 2024 vergelijkbare regels geïmplementeerd. In land A is geen met een kwalificerende inkomen-inclusiemaatregel vergelijkbare regel geïmplementeerd. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat (i) de activiteiten van Y in land C een Vaste inrichting vormen in de zin van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel a Wmb 2024 en (ii) de vaste inrichting is gelegen in land C in de zin van artikel 1.3, derde lid Wmb 2024. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). 20250218 RULOV 000004

Overwegingen

1. Om het verzoek om zekerheid vooraf te kunnen behandelen en te beoordelen, inclusief de voorwaarden van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, is door de Belastingdienst om additionele informatie gevraagd en is er overleg geweest over het verzoek tussen X en de Belastingdienst. Vervolgens heeft X besloten om het verzoek tot zekerheid vooraf in te trekken. Het verzoek is daarom inhoudelijk niet verder beoordeeld.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Het voorgaande zal in beginsel worden beoordeeld in het kader van het toezicht.