rul-20230627-atr-000009

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf inzake de toepassing van het Belastingverdrag tussen Nederland en een land buiten de Europese Unie. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2024.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern in de industriële sector. In Nederland worden in 2022 bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en de tot het concern behorende Nederlandse vennootschappen. Nadien zijn de operationele activiteiten gestaakt. Y en Z zijn samenwerkingsverbanden, beide opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden (Verdragsland A). Y en Z houden gezamenlijk een belang van meer dan 10% in X. Op grond van de fiscale regels van Verdragsland A worden Y en Z aangemerkt als fiscaal transparante lichamen. Y en Z worden voor Nederlandse fiscale maatstaven aangemerkt als niet- transparant en derhalve zijn Y en Z Hybride entiteiten. De voornaamste participant in Y en Z is T, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Verdragsland A. De aandelen in T worden indirect gehouden door Q, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Verdragsland A. Q is de tophoudster van de groep en actief in de aansturing van het concern.

Rechtskader

De groep verzoekt zekerheid vooraf over de verdeling van de heffingsbevoegdheid over uitkeringen van X aan T, via Y en Z, op grond van de toepassing van het Belastingverdrag tussen Nederland en Verdragsland A. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.

Overwegingen

1. Het concern oefent in het jaar 2022, middels haar Nederlandse vennootschappen, in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus). Voorts werden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van X binnen het concern.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Omdat Y en Z op grond van de fiscale regels van Verdragsland A als fiscaal transparante lichamen kwalificeren, worden uitkeringen van X aan Y en Z in Verdragsland A behandeld als uitkeringen aan T. Het Belastingverdrag tussen Nederland en Verdragsland A kent speciale regels voor dergelijke situaties en ook bij toepassing van het verdrag tussen Nederland en Verdragsland A worden deze uitkeringen geacht door T te zijn verkregen.
4. Op grond van de regeling voor dividenden in het verdrag tussen Nederland en Verdragsland A, mogen uitkeringen van X die geacht worden te zijn verkregen door T, slechts in Verdragsland A worden belast indien T een in het verdrag bepaald bezit heeft.
5. Ten slotte is beoordeeld of de antimisbruikbepaling van toepassing is, welke is opgenomen in het verdrag tussen Nederland en Verdragsland A. Deze antimisbruikregeling kent twee toetsen. Ten eerste de toets of belastingplichtige zakelijke redenen heeft voor de betreffende structuur en dat het besparen van belastingen niet een van de hoofddoelen van de structuur is. Ten tweede of de uitkomst past bij doel en strekking van het Belastingverdrag, zijnde het voorkomen van dubbele belasting door heffingsrechten te verdelen tussen de betrokken staten voor onder meer zakelijke ondernemingsstructuren die economische realiteit hebben en waarbij sprake is van relevante en reële substance. De subjectieve en objectieve toets bij de nationale antimisbruikbepaling zijn belangrijke indicatoren bij de beoordeling van de antimisbruikbepaling onder het toepasselijke Belastingverdrag.
6. Op grond van de eerste toets is beoordeeld of T het belang in X middellijk houdt met als hoofddoel om Nederlandse Dividendbelasting te besparen. T wordt (in)direct gehouden door Q, een vennootschap die een materiële onderneming drijft en gevestigd is in een staat waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten dat voorziet in een regeling voor dividenden, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie (EU) of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER). Bij uitkeringen van X aan Q zou – indien Q het belang in X direct had gehouden – op grond van de Wet op de Dividendbelasting 1965 inhouding van Dividendbelasting achterwege kunnen blijven. Dit betekent dat het besparen van Nederlandse Dividendbelasting niet het hoofddoel van de structuur is en dit past ook bij doel en strekking van het Belastingverdrag tussen Nederland en Verdragsland A. Dit heeft tot gevolg dat de antimisbruikbepaling uit het Belastingverdrag niet van toepassing is op dividenduitkeringen van X aan T. Ook aan de overige voorwaarden die het Belastingverdrag tussen Nederland en Verdragsland A stelt, waaronder het bezitsvereiste, wordt voldaan.

Conclusie

Op grond van het verdrag tussen Nederland en Verdragsland A worden dividenden die X uitkeert aan Y en Z, geacht te zijn verkregen door T. Deze uitkeringen mogen slechts in Verdragsland A worden belast. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 24 februari 2022 tot en met 31 december 2025. In dit specifieke geval is gekozen voor een langere looptijd dan gebruikelijk is bij een dergelijke situatie.