rul-20220906-rulov-000005

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf of een grensoverschrijdende betaling fiscaal toegerekend kan worden aan X voor de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb).

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X is de tophoudster van een internationaal opererend concern actief in de technologie sector. X had een indirecte deelneming gevestigd buiten de Europese Unie (EU), Y, welke gehouden werd middels een tussenhoudster, Z. Z is een vennootschap opgericht naar het recht van een ander land buiten de EU en aldaar gevestigd. X heeft lang geleden haar belang in Z overgedragen aan een groepsvennootschap tegen een contractuele vaste koopprijs. Voor de overdracht was Y in een gerechtelijk geschil beland. Y heeft nu een schadevergoeding in het vooruitzicht die de groep wenst uit te keren als dividend. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf ziet op de vraag of X fiscaal gezien kan worden als gerechtigde van (een deel van) de dividenduitkering. Indien die vraag bevestigd kan worden vraagt X bevestiging dat de deelnemingsvrijstelling van artikel 13 Wet Vpb van toepassing is. Relevant hierbij is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Naar aanleiding van een initiële analyse van het verzoek is X op de hoogte gesteld dat het verzoek van X kwalificeert als een verzoek om een Ruling met een internationaal karakter. X is daarbij gewezen op de formaliteiten en toegangsvoorwaarden van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Ook zijn nadere vragen gesteld over het gepresenteerde feitencomplex. In reactie hierop heeft X aangegeven het verzoek in te trekken en is het verzoek niet verder behandeld.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen omdat het verzoek is ingetrokken.