Aanleiding
X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.
Feiten
X is onderdeel van de Y-groep, waarvan de moedermaatschappij is gevestigd in land A (buiten de Europese Unie (EU)). X is gevestigd in Nederland en is een producent van bepaalde producten en voert eveneens verkoop- en distributieactiviteiten uit. X produceert ten behoeve van Y die gevestigd is in land B (buiten de EU) en verkoopt producten in opdracht van Y in Nederland. X voert haar activiteiten uit onder strikte aansturing van Y en draagt daarbij beperkte risico’s. Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een
zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg
rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid
vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling
laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met
inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland
gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het
OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-
commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines
for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-
lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal
geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het
besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit) als een passende uitleg en
verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.
Overweginegn
1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde
economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten
voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van X
binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting
niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)
handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking
op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die
zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden
voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door
middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de
functies, activa en gelopen risico’s van de tested party te worden meegewogen. Binnen de
gelieerde transactie zijn de functies van X als uitvoerend te duiden. X kan daarom worden
beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transactie en is aangemerkt als de
tested party. 3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de
arm’s-length resultaten. Als deze aanwezig is, geeft de CUP-methode de best mogelijke
indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Voor de activiteiten van X is
echter geen CUP aangetroffen. Een andere traditionele methode is de cost plus methode
of de resale minus methode die uitgaan van de vergelijking van de bruto marges van
vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is
mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend.
Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges
(transactional net margin Method met in dit geval de operationele kosten en de omzet als
maatstaf) een betrouwbaardere uitkomst.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmarkstudies zijn beoordeeld en de uitkomst is passend
bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.
Conclusie
Partijen hebben vastgesteld dat voor de productieactiviteiten die X uitoefent een Transactional Net Margin, uitgedrukt in een percentage van de operationele kosten, at arm’s-length is. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 3,1% bedraagt en de upper quartile 6,5%. In de overeenkomst is de mediaan gehanteerd. Partijen hebben vastgesteld dat voor de verkoop- en distributieactiviteiten door X de transactional net margin Method, uitgedrukt in een percentage van de omzet van X, at arm’s- length is. Het percentage dat in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 1,6% bedraagt en de upper quartile 3,5%. In de overeenkomst is een percentage nabij de mediaan gehanteerd. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 oktober 2020 tot en met 30 september 2025.