rul-20210706-apa-000022

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is een entiteit gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van een internationaal opererend concern actief in de dienstverlenende sector. X houdt zich bezig met bancaire activiteiten binnen het concern. X heeft tussen de 11-25 fte in dienst met een financiële achtergrond en een HBO/WO-opleiding. X beheert de cashpool binnen de groep, in dat verband beoordeelt ze de liquiditeitsposities van de groepsvennootschappen, sluit de overeenkomsten met de derde banken, stelt de gehanteerde rentepercentages vast en beheerst de risico’s. X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van een arm’s-lengthbeloning die is gerelateerd aan de hoogte van de uitstaande vorderingen en schulden in relatie tot haar beheer van de cashpool.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. De financiële stromen lopen over de boeken van X. X verricht de bij een interne bank behorende activiteiten en heeft de relevante functionaliteit om de risico’s die samenhangen met de interne bankactiviteiten te beheersen. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van de tested party te worden meegewogen.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de CUP-methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Voor de activiteiten die X uitoefent zijn CUP’s aangetroffen.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmark studie is beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.

Conclusie

Partijen hebben overeenstemming bereikt over de arm’s-lengthbeloning ten aanzien van de activiteiten van X. De beloning is vastgesteld op een spread. De spread is uitgedrukt in basispunten (bps) en wordt berekend over zowel de vorderingen als de schulden. De spread bestaat uit een handling fee en een risicopremie. Het aantal basispunten dat in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen past binnen de range van CUP’s. De range bevindt zich tussen de 4,05 bps en 7,50 bps. Deze overeenstemming is uitgewerkt en geformaliseerd in een vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en X. De vaststellingsovereenkomst heeft een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2025.