rul-20210209-atr-000008

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de toepassing van de liquidatieverliesregeling voor de Vennootschapsbelasting. Men vraagt zekerheid voor het jaar 2020.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal concern dat actief is in de industriële sector en een hoofdkantoor heeft in Nederland. X heeft diverse dochtervennootschappen, zowel binnen als buiten de Europese Unie (EU). Een van de dochtervennootschappen is Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land buiten de EU waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten. Bij de liquidatie van Y in 2020 is een liquidatieverlies naar voren gekomen. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

X verzoekt om zekerheid vooraf over de toepassing van de liquidatieverliesregeling als bedoeld in artikel 13d van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet VPB). Relevant is hierbij het Besluit van 9 maart 2020, nr. 2020-0000000002 (besluit deelnemingsvrijstelling) en het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken voordat kon worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen.