rul-20201215-apa-000023

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen.

Feiten

X is een in Nederland gevestigde entiteit binnen de B-groep. De B-groep is actief in de industriële sector. Het hoofdkantoor (Y) van de B-groep is gevestigd buiten de Europese Unie. X heeft in het verleden een meer dan routinematige functie vervuld binnen de B-groep. X speelde voor een regio een centrale rol met betrekking tot het risicomanagement en had de controle over operationele activiteiten zoals het bepalen van verkooplocaties, onderhandelingen en accountmanagement. De activiteiten en verantwoordelijkheden van X binnen het concern zijn afgeschaald qua (regionale) omvang. De gevraagde zekerheid vooraf ziet op de fiscale gevolgen die hiermee samenhangen. X heeft het verzoek ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het besluit van de Staatssecretaris van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 2019, nr. 35519, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden van de Staatssecretaris van 31 december 2018, nr. DB 2018/216528, Stcrt. 2018, 72064, zoals die is gewijzigd bij artikel VII van de Regeling van de Staatssecretaris van 18 december 2019, nr. 2019-0000199975, Stcrt. 2019, 69810. Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd door artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO- modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s- lengthbeginsel en worden daarom in het verrekenprijsbesluit van 11 mei 2018 (2018-6865) als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

Met ingang van 1 juli 2019 is het Besluit van 19 juni 2019, nr. 2019/13003, Stcrt. 35519 van toepassing en is het proces om tot een vaststellingsovereenkomst te komen met meer (procedurele) waarborgen en transparantie omkleed. Als gevolg van deze wijziging heeft X een inschatting gemaakt van de mogelijke additionele administratieve lasten. X heeft er vervolgens voor gekozen om het verzoek om vooroverleg in te trekken.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.