20250318 RULOV 000012
Samenvatting
Aanleiding
X heeft verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of X subjectief vrijgesteld is van Vennootschapsbelasting. Het verzoek ziet op de jaren 2020 tot en met 2024.
Feiten
X is een rechtspersoon gevestigd in en opgericht naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie. De activiteiten van X bestaan uit het verzekeren van pensioenen voor leden van een beroepsgroep die werken in een regio van die lidstaat. X verzorgt met name ouderdomspensioenen, arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, nabestaandenpensioenen en wezenpensioenen. De middelen van X kunnen uitsluitend worden aangewend ter uitvoering van de in haar statuten vastomlijnde activiteiten. Alle gekwalificeerde beroepsbeoefenaren die onder de verantwoordelijkheid vallen van de “beroepsvereniging” zijn verplicht lid van X. X is subjectief vrijgesteld van de Vennootschapsbelasting in de lidstaat van de Europese Unie van vestiging. X investeert via een fiscaal transparant samenwerkingsverband in vastgoed in Nederland. De investering van X ontstijgt niet het beleggingskarakter, er is geen sprake van meer dan normaal vermogensbeheer.
Rechtskader
X verzoekt om zekerheid vooraf of zij subjectief is vrijgesteld van Vennootschapsbelasting omdat zij nagenoeg uitsluitend een kwalificerende buitenlandse pensioenregeling verzorgt. Hiervoor zijn relevant de artikelen 3, 5 en 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en het Besluit van 25 november 2019, nr. 2019-187751 (Besluit subjectieve vrijstellingen). Verder is relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Voorts is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
20250318 RULOV
0000121. In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat toegang tot het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter is voorbehouden aan situaties waarin sprake is van voldoende economische economische nexus. In dezelfde paragraaf is een uitzondering gemaakt indien de bepaling inzake de economische nexus naar haar aard niet toepasbaar is. Het vereiste van economisch nexus is gezien de aard van de gevraagde zekerheid (subjectieve vrijstelling van de buitenlandse belastingplicht) niet van toepassing.
2. Tevens is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel de doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties. De gevraagde zekerheid vooraf heeft evenmin betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Tenzij X in aanmerking komt voor de gevraagde subjectieve vrijstelling, zal zij in beginsel als gevolg van de indirecte investeringen middels een fiscaal transparant lichaam in Nederlands vastgoed buitenlands belastingplichtig zijn voor de Vennootschapsbelasting op grond van artikel 3 juncto artikel 17a van de Wet Vpb.
4. Om in aanmerking te komen voor de gevraagde subjectieve vrijstelling van artikel 5, eerste lid onder b en derde lid van de Wet Vpb dient X met name aan te tonen dat haar pensioenregeling naar haar aard en strekking overeenkomt met een Nederlandse kwalificerende pensioenregeling. Zij dient aan te tonen dat zij voldoet aan de voorwaarden die gesteld worden in paragraaf 3.3 van het Besluit subjectieve vrijstellingen.
5. De Belastingdienst heeft de van X ontvangen gegevens beoordeeld aan de hand van deze cumulatieve voorwaarden. Één van de voorwaarden betreft dat de pensioenregeling een afkoopverbod kent met uitzondering van een afkoopmogelijkheid voor kleine pensioenen. Aan deze uitzondering ligt de gedachte van inperking van administratieve kosten voor het pensioenlichaam ten grondslag. Op basis van de ontvangen gegevens kent de pensioenregeling die X uitvoert de mogelijkheid om de pensioenuitkering in bepaalde omstandigheden af te kopen. X heeft niet aannemelijk gemaakt dat de achtergrond van deze afkoopmogelijkheid ingegeven is om administratieve kosten te beperken. Derhalve wordt niet aan alle cumulatieve voorwaarden opgenomen in het Besluit subjectieve vrijstellingen voldaan.
Conclusie
X voldoet niet aan alle cumulatieve voorwaarden van het Besluit subjectieve vrijstellingen. Het verzoek om zekerheid vooraf is daarom afgewezen. X wordt uitgenodigd tot het doen van aangiften Vennootschapsbelasting.