rul-20250121-rulov-000006

Aanleiding

X heeft verzocht om zekerheid vooraf van de gevolgen voor de Dividendbelasting van een grensoverschrijdende transactie. Het verzoek ziet op de jaren 2023 tot en met 2027.

Feiten

X is een entiteit opgericht naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie en aldaar gevestigd. X doet een investering, zowel voor zichzelf als voor een in Nederland gevestigde aan Vennootschapsbelasting onderworpen vennootschap (Y), in een in Nederland gevestigde vennootschap (Z). De afspraken tussen X en Y worden beheerst door een fiduciaire overeenkomst naar buitenlands recht op grond waarvan X een deel van de investering in Z houdt voor rekening en risico van Y. Z behoort tot een concern actief in de dienstverlenende sector. Het concern beschikt over [11-25] werknemers in Nederland. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

X verzoekt om zekerheid vooraf of op de opbrengsten van Z als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Wet DB, Dividendbelasting verschuldigd is, inclusief het deel wat zij houdt voor rekening en risico van Y. Relevant zijn de artikelen 4, 4a en 10 van de Wet DB, artikel 2 Uitvoeringsbeschikking Dividendbelasting 1965 en het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. Op basis van de aangeleverde informatie leek het verzoek op voorhand aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter te voldoen. Om die reden is het verzoek in eerste instantie in behandeling genomen.
2. Door de inwerkingtreding van artikel 4a Wet DB kan een deel van het verzoek aangemerkt worden als een verzoek tot afgifte van een voor bezwaar vatbare beschikking dat buiten de reikwijdte van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter valt.
3. Voor behandeling van het restant van het verzoek heeft de Belastingdienst meermaals informatie verzocht en aangegeven zonder deze informatie niet aan een inhoudelijk oordeel te kunnen toekomen. X heeft hierop besloten het verzoek in te trekken.
4. Door de intrekking is niet toegekomen aan een definitieve beoordeling of voldaan is aan de voorwaarden van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Ook is daardoor niet toegekomen aan afronding van de inhoudelijke fiscale beoordeling van het verzoek.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot het voorgaande. Het voorgaande zal in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.