Aanleiding
Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de inhoudingsvrijstelling voor de Dividendbelasting. Men wenst zekerheid voor het boekjaar 2024.
Feiten
X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. Y, de directe aandeelhouder van X, is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een staat binnen de Europese Unie (EU) waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten (Verdragsland A). X oefent geen operationele activiteiten uit in Nederland. De band met Nederland bestaat uit de investeringen in Nederlands vastgoed. Recent is het Nederlandse vastgoed verkocht. X is in liquidatie, maar nog niet vereffend. X is voornemens om de aanwezige winstreserve als liquidatie-uitkering uit te keren aan haar aandeelhouder Y. Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
X verzoekt om zekerheid vooraf over toepassing van de inhoudingsvrijstelling als bedoeld in artikel 4, tweede lid en verder van de Wet op de Dividendbelasting 1965 (Wet DB). Deze zekerheid vraagt men voor uitkeringen van X aan Y. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.
Overwegingen
1. X is gewezen op de additionele informatie die moet worden verstrekt voor het in behandeling nemen van het verzoek onder het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. X heeft daaropvolgend besloten het vooroverleg te staken.
2. Het verzoek om zekerheid vooraf is vervolgens ingetrokken voordat kon worden toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.
Conclusie
Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot het voorgaande. Het voorgaande zal in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.