rul-20241015-apa-000010

Aanleiding

X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de overdracht van distributieactiviteiten voor het boekjaar 2021. De aangifte Vennootschapsbelasting voor boekjaar 2021 is inmiddels ingediend.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Nederland. X maakt onderdeel uit van een multinationale groep. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [11 – 25] werknemers. Y is een gelieerde vennootschap gevestigd in de Europese Unie (EU). X houdt zich bezig met niet-routinematige distributie van consumentenproducten. X opereert onder een licentieovereenkomst met een gelieerde vennootschap gevestigd in de EU. De goederen worden door X ingekocht van een andere gelieerde vennootschap gevestigd in de EU. Y functioneert ook als een distributeur van consumentenproducten. Er is besloten om de distributieactiviteiten van X volledig over te dragen aan Y. De overdracht van de distributieactiviteiten door X aan Y heeft plaatsgevonden in 2021.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit). Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de overdracht van de distributieactiviteiten van X een CUP aanwezig is.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven in paragraaf 6.153 en 9.69 dat waarderingsmethoden, en in het bijzonder de discounted cash flow methode, gebruikt kunnen worden om een arm’s- lengthprijs voor een overdracht van doorlopende ondernemingsactiviteiten te bepalen. Bij deze methode wordt de waarde van de onderneming bepaald door het contant maken van toekomstige vrije kasstromen tegen een passende disconteringsvoet. Voor de overdracht van de distributieactiviteiten van X aan Y is de waarde in het economische verkeer bepaald op basis van deze methode.
4. De bij het verzoek gevoegde waarderingsstudie is beoordeeld en passend gevonden voor de bepaling van een arm’s-lengthprijs voor de overdracht van de distributieactiviteiten door X aan Y.

Conclusie

De bevoegde autoriteiten hebben overeenstemming bereikt over de arm’s-lengthbeloning voor de overdracht van de distributieactiviteiten door X aan Y. Deze overeenstemming is vervolgens uitgewerkt en geformaliseerd in een vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en X. Partijen zijn overeengekomen dat de toepassing van de discounted cash flow methode heeft geleid tot een arm’s-lengthprijs voor de overdracht van de distributieactiviteiten door X aan Y. De waarde van de overgedragen distributieactiviteiten is vastgesteld op [€5.000.000 – €10.000.000]. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de aangifte Vennootschapsbelasting 2021 reeds is ingediend.