rul-20241008-atr-000012

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de toepassing van de deelnemingsvrijstelling voor de Vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2024 tot en met 2028.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X is actief in de dienstverlenende sector. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [501 – 1.000] werknemers. X houdt een belang in Y, een vennootschap opgericht naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie (EU) en feitelijk aldaar gevestigd. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is ziet op artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Er dient voldaan te zijn aan de eisen van artikel 13, tweede lid van de Wet Vpb en er mag geen sprake zijn van als belegging gehouden deelnemingen als bedoeld in artikel 13, negende lid van de Wet Vpb, tenzij sprake is van een kwalificerende beleggingsdeelneming als bedoeld in artikel 13, elfde lid van de Wet Vpb. De deelnemingsvrijstelling moet op het niveau van de directe deelneming worden getoetst. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.

Overwegingen

1. Er is gewezen op de informatie die moet worden verstrekt voor de behandeling van het verzoek onder het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter.
2. De opgevraagde informatie had onder andere betrekking op de beoordeling of wordt voldaan aan de voorwaarde van paragraaf 3, onderdeel b, sub i van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Deze paragraaf bepaalt dat geen vooroverleg wordt gevoerd ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter als het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties is.
3. Door belastingplichtige is besloten het vooroverleg te staken. Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken voordat een beoordeling van de voorwaarden uit het Besluit kon plaatsvinden. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Het voorgaande zal in beginsel worden beoordeeld in het kader van de reguliere behandeling van de aangifte Vpb.