rul-20241008-atr-000001

Aanleiding

X heeft een verzoek gedaan om te bevestigen dat wordt voldaan aan de voorwaarden om in het geval van een langlopende liquidatie zonder vereffening toch een liquidatieverlies in aanmerking te kunnen nemen. Men vraagt voor het jaar 2023 te bevestigen dat wordt voldaan aan de voorwaarden.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X is onderdeel van een concern actief in de industriële sector. X wordt uiteindelijk gehouden door Z, een vennootschap opgericht naar het recht van een lidstaat van de Europese Unie (EU) en feitelijk aldaar gevestigd. Het concern oefent bedrijfseconomische operationele activiteiten uit in Nederland. De activiteiten worden uitgeoefend door [76 – 150] werknemers in Nederland. X houdt alle aandelen in V en W. V en W zijn vennootschappen opgericht naar en gevestigd in een land waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten. De activiteiten van V en W zijn in 2014 gestopt en beide vennootschappen zijn vanaf 2014 respectievelijk 2015 in liquidatie. Buiten toedoen van X kunnen deze liquidaties nog niet worden afgerond.

Rechtskader

X verzoekt om te bevestigen dat wordt voldaan aan de voorwaarden om in het geval van een langlopende liquidatie zonder vereffening toch een liquidatieverlies als bedoeld in artikel 13d van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 in aanmerking te kunnen nemen. Deze goedkeuring is opgenomen in onderdeel 5.11.1.1 van het besluit van 9 maart 2020, nr 2020-0000000002 (besluit deelnemingsvrijstelling). Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.

Overwegingen

2. De groep oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus). Voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten onder andere voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van X binnen het concern.
3. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Op basis van onderdeel 5.11.1.1 van het besluit deelnemingsvrijstelling kan in geval van een langlopende liquidatie een beroep worden gedaan op beleid dat is ontstaan als gevolg van de toepassing van de hardheidsclausule ex. artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.
4. Als gevolg van dit beleid wordt goedgekeurd dat in het geval van een langlopende liquidatie zonder vereffening toch een liquidatieverlies in aanmerking wordt genomen als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan.
5. Deze voorwaarden zijn: 1) De vereffening is buiten de wil van de belastingplichtige nog niet voltooid. 2) De keuze voor het achtste of een later jaar is niet gericht op het behalen van een incidenteel fiscaal voordeel, en: 3) De belastingplichtige verklaart schriftelijk dat de eventuele voordelen die in enig jaar nog opkomen uit de deelneming, bij het bepalen van de winst in aanmerking worden genomen.
6. Als aan deze voorwaarden wordt voldaan, kan vanaf het achtste jaar volgende op het jaar waarin het besluit tot liquidatie van de deelneming is genomen een liquidatieverlies ten laste van de winst worden gebracht. Uiteraard moet ook aan de overige voorwaarden voor het nemen van een liquidatieverlies worden voldaan.
7. Een beroep op de goedkeuring kan worden gedaan als in het achtste jaar, volgende op het jaar waarin het besluit tot liquidatie van de deelneming is genomen, de vereffening nog niet is voltooid.
8. X heeft in 2014 respectievelijk 2015 het besluit tot liquidatie van haar deelnemingen V en W genomen. Het jaar 2023 is daarmee het achtste jaar of later volgend op het jaar waarin het besluit tot liquidatie van de deelnemingen is genomen.
9. Het feit dat de vereffeningen van V en W nog niet zijn voltooid, is niet aan X te wijten. Daarbij levert het nemen van een liquidatieverlies in 2023 geen incidenteel fiscaal voordeel op. X heeft schriftelijk verklaard dat de eventuele voordelen die in enig jaar nog opkomen uit de deelnemingen, bij het bepalen van de winst in aanmerking worden genomen.
10. Aan alle voorwaarden zoals gesteld in onderdeel 5.11.1.1 van het besluit deelnemingsvrijstelling wordt dus voldaan. De goedkeuring dat in het geval van een langlopende liquidatie zonder voltooide vereffening toch een liquidatieverlies in aanmerking kan worden genomen kan worden verleend.

Conclusie

X voldoet aan alle voorwaarden zoals gesteld in onderdeel 5.11.1.1 van het besluit deelnemingsvrijstelling. De goedkeuring wordt verleend dat X in het boekjaar 2023 ten aanzien van V en W een liquidatieverlies in aanmerking kan nemen. Voorgaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 16 augustus 2023 tot en met 31 december 2027.