rul-20240917-apa-000002

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in land A buiten de Europese Unie. X behoort tot een internationaal opererend concern in de luchtvaartsector. X heeft een Vaste inrichting in Nederland met [1 – 10] personeelsleden. De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s- lengthbeloning voor ondersteunende diensten die de Vaste inrichting verleent aan het hoofdhuis van X. Tijdens de behandeling van het verzoek is gebleken dat Nederland en land A een Belastingverdrag hebben ter voorkoming van dubbele belasting dat een internationaal vervoersartikel kent dat in lijn is met het OESO-modelverdrag. De Belastingdienst heeft in een Ruling bevestigd dat de activiteiten van X in Nederland kwalificeren als internationale luchtvaartactiviteiten en dat Nederland wordt beperkt in haar nationale heffingsrecht op basis van het relevante Belastingverdrag. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). De winstallocatie aan vaste inrichtingen vindt plaats in lijn met artikel 7 van het OESO- modelverdrag. In juli 2008 is het OESO-rapport ‘Report on the Attribution of Profits to Permanent Establishments’ (PE-Report) gepubliceerd, dat in 2010 is aangepast aan een eveneens in 2010 gepubliceerd nieuw artikel 7 van het OESO-modelverdrag. In dit rapport wordt beschreven hoe winsten aan vaste inrichtingen toegerekend dienen te worden onder toepassing van artikel 7 van het OESO-modelverdrag. In het Besluit winstallocatie vaste inrichtingen 2022, geeft de Staatssecretaris inzicht in zijn standpunten met betrekking tot de winstallocatie aan vaste inrichtingen en wordt bevestigd dat het Nederlandse beleid aansluit bij de conclusies van het PE- Report.

Overwegingen

Er is gebleken dat er geen Nederlands heffingsbelang is. X heeft vervolgens besloten het verzoek om zekerheid vooraf in te trekken. Een beoordeling of voldaan werd aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter heeft niet plaatsgevonden. Een inhoudelijke behandeling van het verzoek heeft niet plaatsgevonden.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.