rul-20240702-apa-000012

Aanleiding

X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2023 tot en met 2025.

Feiten

X is een in Nederland gevestigde vennootschap en hoofdkantoor van de Z-groep. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [> 1.000] werknemers. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de groot- en detailhandel. X is binnen de Z-groep onder meer verantwoordelijk voor het strategisch management, sales en marketing, de ontwikkeling en het onderhoud van IT-systemen, inkoop, personeelsbeheer, belangrijke bedrijfsondersteunende diensten en het productassortiment. Onderdeel van de Z-groep is de binnen de Europese Unie gevestigde dochtermaatschappij Y. Y is verantwoordelijk voor de verkopen in haar regio en loopt hierbij slechts beperkt markt- en voorraadrisico. Y wordt daarom voor verrekenprijsdoeleinden gekarakteriseerd als een distributeur met beperkte risico’s (limited risk distributor). X verzoekt zekerheid vooraf ten aanzien van de arm’s-length beloning voor de verkoopactiviteiten van Y.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. De beide competente autoriteiten hebben echter geen overeenstemming kunnen bereiken. Het verzoek is daarom door beide bevoegde autoriteiten buiten behandeling gesteld.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven. Het verzoek is buiten behandeling gesteld. De transactie zal in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.