rul-20240625-apa-000007

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor het boekjaar 2022.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Nederland met [151 – 300] personeelsleden in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. De Y-groep is actief in de dienstverlenende sector. Y is gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie en maakt ook onderdeel uit van de Y-groep. X was voornemens door middel van een juridische afsplitsing een deel van haar activiteiten over te dragen aan B, een vennootschap die na de afsplitsing in Nederland zal zijn gevestigd. Vervolgens was X voornemens haar resterende activiteiten, inclusief relevante (immateriële) activa, over te dragen aan Y door middel van een grensoverschrijdende fusie waarbij X zal ophouden te bestaan. De gevraagde zekerheid vooraf ziet op de arm’s-length waarde van de over te dragen activiteiten, inclusief relevante (immateriële) activa, van X aan Y. Het verzoek is ingetrokken. De transactie heeft desalniettemin plaatsgevonden.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het Verrekenprijsbesluit 2022, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit” Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. De Belastingdienst heeft het verzoek inhoudelijk geanalyseerd en op basis daarvan gevraagd om nadere informatie. Nadat de inspecteur meerdere malen vragen heeft gesteld over de te beprijzen transactie in relatie tot de gepresenteerde feiten, is het verzoek ingetrokken. Daarom is een uiteindelijk oordeel door de Belastingdienst achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven. De transactie zal in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.