rul-20240618-atr-000014

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de vraag of de inhoudingsvrijstelling in de Dividendbelasting van toepassing is. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2024 tot en met 2028.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X houdt belangen in drie buitenlandse deelnemingen. Deze deelnemingen zijn opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in landen waarmee Nederland een Belastingverdrag of belastingregeling heeft gesloten. De aandelen van X worden deels gehouden door diverse buitenlandse houdstervennootschappen opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in landen waarmee Nederland een Belastingverdrag of belastingregeling heeft gesloten. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de toepassing van de inhoudingsvrijstelling als bedoeld in artikel 4, tweede lid en verder van de Wet op de Dividendbelasting 1965 (Wet DB). Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.

Overwegingen

1. In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter slechts wordt aangegaan als het verzoekende lichaam deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische activiteiten uitoefent (de zogenoemde economische nexus) en er bovendien voor rekening en risico van de verzoekende belanghebbende bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgeoefend, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is.
2. Uit het verzoek blijkt niet in hoeverre voor rekening en risico van X bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgevoerd, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. X is om nadere informatie over de economische nexus gevraagd. Het verzoek om zekerheid is vervolgens ingetrokken. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Voorgaande zal in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.