rul-20240618-apa-000013

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. Y is een vennootschap gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie en fungeert als hoofdkantoor van de Y-groep. De Y-groep is actief in de industriële sector. X houdt zich bezig met financieringsactiviteiten/inhouse bank-activiteiten binnen het concern. X heeft [11 – 25] hoog gekwalificeerde personeelsleden in dienst die zich bezig houden met financieringsactiviteiten. X haalt geld op uit de markt middels bonds, credit facilities en commercial papers en leent deze gelden door binnen de groep. X loopt het volle risico op de verstrekte leningen. Ter afdekking van de risico’s houdt X een bepaald eigen vermogen aan. X verzoekt om zekerheid voor de (methodiek van de) beprijzing van de gelieerde financiële transacties.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het Verrekenprijsbesluit 2022, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit”. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Ondanks herhaaldelijke verzoeken heeft X geen additionele informatie verstrekt om het verzoek te onderbouwen. Door het gebrek aan relevante informatie kon voorts niet worden toegekomen aan de definitieve beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek is wegens gebrek aan voldoende informatie buiten behandeling gesteld. Er is geen zekerheid vooraf gegeven. De transactie zal in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.