rul-20240618-apa-000002

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten

X is een in Nederland gevestigde vennootschap en het hoofdkantoor van de Z-groep. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de dienstverlenende sector. In Nederland worden door X en de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [301 – 500] werknemers. X verricht de belangrijkste kernfuncties van de groep zoals de ontwikkeling van de diensten en het bepalen van de strategie met betrekking tot de sales en marketing. X is de eigenaar van alle immateriële activa van de groep. Voorts draagt X de belangrijkste ondernemersrisico’s en functioneert X als de principaal binnen de groep. X verleent diensten aan klanten via verkoopkantoren die gevestigd zijn in met name Europa en zeer beperkt ook buiten Europa. De lokale verkoopkantoren verkopen de diensten aan klanten onder aansturing van X. De lokale verkoopkantoren zijn geen eigenaar van waardevolle activa en dragen slechts beperkte risico’s. In bepaalde landen is het lokale verkoopkantoor nog in de opstartfase waardoor in dat land nog geen of slechts zeer beperkte omzet wordt gerealiseerd.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESOcommentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’slengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transactie zijn de functies van de verkoopkantoren in vergelijking met die van X als uitvoerend te beschouwen. De lokale verkoopkantoren kunnen daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transactie en zijn derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’slengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de activiteiten van de verkoopkantoren een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. Indien het desbetreffende verkoopkantoor nog geen omzet realiseert zijn de kosten gekozen als maatstaf omdat de kosten in dat geval de relevante indicator zijn voor de waarde van de uitgeoefende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s. In het geval het verkoopkantoor omzet realiseert is de omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van de lokale verkoopkantoren.

Conclusie

In het geval het verkoopkantoor nog geen omzet realiseert, hebben Partijen vastgesteld dat voor de activiteiten die de lokale verkoopkantoren uitoefenen een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de kosten at arm’s-length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 3,6% bedraagt en de upper quartile 14,0%. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden is een percentage onder de mediaan in de vaststellingsovereenkomst gehanteerd. In het geval het verkoopkantoor wel omzet realiseert, hebben Partijen vastgesteld dat voor de activiteiten die de lokale verkoopkantoren uitoefenen een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s-length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 1,06% bedraagt en de upper quartile 4,18%. In het geval de kosten van het verkoopkantoor hoger zijn dan de omzet is in de vaststellingsovereenkomst een punt onder de mediaan gehanteerd. In het geval de omzet van het verkoopkantoor hoger is dan de kosten is in de vaststellingsovereenkomst de mediaan gehanteerd. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2027.