rul-20240611-atr-000004

Aanleiding

Naar aanleiding van de voorgenomen verkrijging van een deelneming in een andere valuta dan de functionele valuta is verzocht om zekerheid vooraf om de valutakoers van de te betalen koopsom te fixeren. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2026.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. X behoort tot een internationaal opererend concern, actief in de industriële sector. In Nederland worden door X en de in Nederland tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten verricht door [301 – 500] werknemers. X heeft een verzoek ingediend ten aanzien van het voornemen om een deelneming, opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten, te kopen waarvan de koopsom in een andere valuta luidt dan de functionele valuta van X. X heeft het voornemen om voorafgaand aan de daadwerkelijke betaling van de koopsom valutatermijntransacties aan te gaan om het valutarisico ten aanzien van de aankoop van de deelneming af te dekken. Het verzoek is ingetrokken door X.

Rechtskader

De gevraagde zekerheid ziet op de toepassing van de deelnemingsvrijstelling als bedoeld in artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969. Onderdeel 1.7.4 van het besluit van 9 maart 2020, nr. 2020-0000000002 (Besluit deelnemingsvrijstelling) is eveneens relevant in dit kader. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.

Overwegingen

1. Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek op voorhand te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Om die reden is het verzoek in eerste instantie in behandeling genomen, maar omdat het verzoek is ingetrokken, is dit niet verder feitelijk beoordeeld.
2. X heeft het verzoek om toepassing van de goedkeuring van onderdeel 1.7.4 van het Besluit deelnemingsvrijstelling ingetrokken. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Er wordt geen vaststellingsovereenkomst gesloten, omdat het verzoek is ingetrokken. Volledigheidshalve wordt nog opgemerkt dat het voorgaande in beginsel zal worden beoordeeld in het kader van het reguliere toezicht.