rul-20240528-apa-000007

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2024 tot en met 2028, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2023.

Feiten

X is een in Nederland gevestigde vennootschap en maakt onderdeel uit van de wereldwijd opererende Y-groep. De Y-groep is actief in de industriële sector. De Y-groep houdt zich bezig met het ontwikkelen, vervaardigen en verkopen van producten. Y is de principaal van de Y-groep en is gevestigd buiten de Europese Unie. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [76 – 150] werknemers. Vóór de oprichting van X verrichtten entiteiten gevestigd in de lokale markten (lokale entiteiten) onder aansturing van Y de volledige marketing- en verkoopactiviteiten voor Y. Sinds de oprichting van X verricht X een aantal functies die voorheen door de lokale entiteiten werden verricht. Sindsdien verricht X, tezamen met de lokale entiteiten, de verkoopactiviteiten voor Y. X is verantwoordelijk voor de marketing en verkoop van de producten aan derde partijen in Europa. X koopt deze producten in van Y. De lokale entiteiten ondersteunen X met lokale marketing- en verkoopactiviteiten. X en de lokale entiteiten verrichten deze activiteiten onder regie en aansturing van Y en dragen beperkte risico’s. De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s-lengthbeloning voor de marketing- en verkoopactiviteiten die X verricht voor Y.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transactie zijn de functies van X in vergelijking met die van Y als uitvoerend te beschouwen. X kan daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transactie en is derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de marketing- en verkoopactiviteiten van X een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. In dit geval is omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende marketing- en verkoopfuncties, gebruikte activa en gedragen risico’s door X.
4. X heeft aannemelijk gemaakt dat het opstellen van separate benchmarkstudies voor de functies, activa en risico’s van X en de lokale entiteiten niet leidt tot een betrouwbare uitkomst. Derhalve is bij het verzoek een benchmarkstudie gevoegd voor de gezamenlijke activiteiten van X en de lokale entiteiten. Deze benchmarkstudie is beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X en de lokale entiteiten tezamen. Middels een contributieanalyse is vervolgens vastgesteld welk deel van de beloning kan worden toegerekend aan de functies, activa en risico’s van X.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de totale marketing- en verkoopactiviteiten van X en de lokale entiteiten een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet van X at arm’s-length is. Het percentage valt binnen een range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 1,33% bedraagt en de upper quartile 5,53%. De arm’s-lengthbeloning voor X is vervolgens vastgesteld door de mediaan van de totale verkoopbeloning te verdelen tussen de lokale entiteiten en X. Partijen hebben vastgesteld dat op basis van de contributieanalyse [> 60%] van de totale verkoopbeloning aan X kan worden toegerekend. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de uiteindelijke beloning voor X binnen de vastgestelde range van arm’s-lengthresultaten valt. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2028.