rul-20240521-rulov-000013

Aanleiding

X heeft verzocht om zekerheid vooraf dat na een voorgenomen herstructurering zij verdragsinwoner wordt van een ander land en dat de toepassing van artikel 15c van de Wet op de Vennootschapsbelasting (Wet Vpb) niet leidt tot verschuldigde Vennootschapsbelasting. Ook is zekerheid vooraf gevraagd over de inhoudingsplicht van Y na de herstructurering voor dividenden aan X.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar Nederlands recht en feitelijk hier gevestigd. De aandeelhouder en bestuurder van X is een natuurlijk persoon woonachtig in een andere lidstaat van de Europese Unie (EU-lidstaat A). X verricht bedrijfseconomische operationele activiteiten in Nederland in de medische sector. X is voornemens om haar bedrijfseconomische operationele activiteiten in Nederland af te splitsen naar Y, een nieuw op te richten vennootschap opgericht naar Nederlands recht en feitelijk hier gevestigd. Na de afsplitsing is men voornemens de feitelijke leiding van X te verplaatsen naar EU-lidstaat A. X heeft de intentie om na de verplaatsing een nieuwe vennootschap naar het recht van EU-lidstaat A op te richten die bedrijfseconomische activiteiten in EU-lidstaat A gaat ontplooien. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek richt zich op de vraag of X verdragsinwoner wordt van EU-lidstaat A op grond van het relevante Belastingverdrag en de hoogte van de mogelijk in aanmerking te nemen eindafrekeningswinst op grond van artikel 15c van de Wet Vpb. Tevens ziet het verzoek op de toepassing van de inhoudingsvrijstelling als bedoeld in artikel 4, tweede lid en verder van de Wet op de Dividendbelasting 1965. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter.

Overwegingen

X is gewezen op de additionele informatie die moet worden verstrekt voor het in behandeling nemen van het verzoek onder het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waaronder het voldoen aan het vereiste dat het besparen van Nederlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) mag zijn. Daarnaast heeft de Belastingdienst haar twijfels geuit over een aantal fiscaal inhoudelijke aspecten van het verzoek. X heeft daaropvolgend besloten het vooroverleg te staken en het verzoek ingetrokken.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Beoordeling van de relevante transacties zal in het kader van het reguliere toezicht plaatsvinden indien de herstructurering doorgaat.