rul-20240507-apa-000002

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2024/2025 tot en met 2028/2029, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2023/2024.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Europa en maakt onderdeel uit van een multinationaal concern. Het concern is actief in de industriële sector. Het concern houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en distributie van producten. Het wereldwijde hoofdkantoor van het concern is gevestigd buiten Europa. X heeft een Vaste inrichting in Nederland. Het hoofdhuis functioneert als het regionale hoofdkantoor voor Europa, het Midden-Oosten en Afrika. Het hoofdhuis houdt zich bezig met strategische managementactiviteiten, distributie van producten aan klanten (direct of middels gelieerde distributievennootschappen), diverse commerciële activiteiten, aansturing van producenten en supply chain management. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen activiteiten uitgeoefend door [76 – 150] werknemers. De Vaste inrichting houdt zich bezig met supply chain activiteiten en commerciële activiteiten. De functies van de Vaste inrichting bestaan onder andere uit het beheren van de stroom van goederen naar afnemers, goederenadministratie, verzamelen van informatie en zorgdragen voor de naleving van relevante wet- en regelgeving met betrekking tot de producten. Daarnaast zijn een aantal specialistische productvertegenwoordigers verantwoordelijk voor commerciële activiteiten in Nederland. Zij vervullen een belangrijke rol in het genereren van verkooporders in Nederland. Dit omvat bijvoorbeeld het verstrekken van wetenschappelijke productinformatie aan specialistische vertegenwoordigers van klanten. De Vaste inrichting oefent deze activiteiten uit onder aansturing en regie van het hoofdhuis. De Vaste inrichting draagt beperkte risico’s en maakt geen gebruik van eigen waardevolle activa.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). De winstallocatie aan vaste inrichtingen vindt plaats in lijn met artikel 7 van het OESO- modelverdrag. In juli 2008 is het OESO-rapport ‘Report on the Attribution of Profits to Permanent Establishments’ (PE-Report) gepubliceerd, dat in 2010 is aangepast aan een eveneens in 2010 gepubliceerd nieuw artikel 7 van het OESO-modelverdrag. In dit rapport wordt beschreven hoe winsten aan vaste inrichtingen toegerekend dienen te worden onder toepassing van artikel 7 van het OESO-modelverdrag. In het Besluit winstallocatie vaste inrichtingen 2022, geeft de Staatssecretaris inzicht in zijn standpunten met betrekking tot de winstallocatie aan vaste inrichtingen en wordt bevestigd dat het Nederlandse beleid aansluit bij de conclusies van het PE- Report.

Overwegingen

1. De Vaste inrichting van X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van de Vaste inrichting van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van de Vaste inrichting binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling (en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de fictieve transacties zijn de functies van de Vaste inrichting in vergelijking met die van het hoofdhuis van X als uitvoerend te beschouwen. De Vaste inrichting kan daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de fictieve transacties en is derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de supply chain activiteiten en commerciële activiteiten van de Vaste inrichting een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst.
4. In dit geval zijn voor de supply chain activiteiten de totale kosten gekozen als maatstaf omdat de kosten de relevante indicator zijn voor de waarde van de uitgeoefende supply chain functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door de Vaste inrichting. Voor de commerciële activiteiten is de omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de commerciële functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door de Vaste inrichting.
5. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies voor de supply chain activiteiten en commerciële activiteiten zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van de Vaste inrichting.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de supply chain activiteiten verricht door de Vaste inrichting ten behoeve van het hoofdhuis van X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de totale kosten at arm’s-length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 3,01% bedraagt en de upper quartile 13,51%. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden is een percentage boven de mediaan in de vaststellingovereenkomst gehanteerd. Partijen hebben vastgesteld dat voor de commerciële activiteiten verricht door de Vaste inrichting ten behoeve van het hoofdhuis van X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s-length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 1,43% bedraagt en de upper quartile 3,72%. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden is een percentage boven de mediaan in de vaststellingovereenkomst gehanteerd. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 april 2024 tot en met 31 maart 2029.