Aanleiding
X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2020 tot en met 2024.
Feiten
X is een vennootschap gevestigd in Nederland met [151 – 300] personeelsleden in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. De Y-groep is actief in de industriële sector. Y is gevestigd buiten de Europese Unie en maakt ook onderdeel uit van de Y- groep. Y verricht de belangrijkste kernfuncties van de groep zoals onderzoek en ontwikkeling, sales en marketing. Y is de eigenaar van alle immateriële activa van de groep en draagt alle gerelateerde kosten. Voorts draagt Y de belangrijkste ondernemersrisico’s en functioneert als de principaal binnen de groep. Y heeft een distributiecontract gesloten met X voor de verkoop van producten in een bepaald territoriaal gebied. X is verantwoordelijk voor de distributie en verkoop van producten in het door Y aangewezen territorium. X verkoopt de producten direct aan klanten. Daarnaast levert X verkoop- en marketingdiensten alsmede regionale management- en ondersteunende administratieve diensten aan Y. X is geen eigenaar van waardevolle activa. X draagt slechts beperkt marktrisico en beperkt debiteurenrisico. Het verzoek is ingetrokken.
Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het Verrekenprijsbesluit 2022, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit”. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. De Belastingdienst heeft het verzoek inhoudelijk geanalyseerd en op basis daarvan zijn nadere vragen gesteld over het gepresenteerde feitencomplex en de voorgestelde fiscale behandeling. In reactie hierop heeft X aangegeven het verzoek in te trekken en is het verzoek niet verder behandeld.
Conclusie
Er is geen zekerheid vooraf gegeven. De transacties zullen in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.