rul-20240402-atr-000014

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf dat geen sprake is van buitenlandse belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting ter zake van winsten die worden behaald op Bonaire, Sint Eustatius of Saba (BES-eilanden) middels een Vaste inrichting van een Curaçaose vennootschap. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Curaçao en feitelijk aldaar gevestigd. X drijft een onderneming op Curaçao en houdt zich bezig met dienstverlenende activiteiten. In het kader van een herstructurering is het de bedoeling dat X onroerende zaken verkrijgt die zijn gelegen op (één van) de BES-eilanden. In het kader van dit verzoek is om extra informatie verzocht, maar deze informatie is niet verstrekt. Het verzoek is buiten behandeling gesteld.

Rechtskader

Het verzoek heeft betrekking op de vraag of er sprake is van buitenlandse belastingplicht in Nederland over de behaalde winsten op de BES-eilanden op basis van artikel 17, derde lid, onderdeel c van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Getoetst moet worden of wordt voldaan aan de voorwaarden genoemd in artikel 5.2 van de Belastingwet BES (Wet BES). Indien voldaan is aan de voorwaarden van artikel 5.2 van de Wet BES, dan is het lichaam niet in Nederland beperkt belastingplichtig op grond van artikel 17, derde lid, onderdeel c van de Wet Vpb. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Ondanks herhaaldelijke verzoeken is geen additionele informatie verstrekt om het verzoek (verder) te onderbouwen. Het verzoek is derhalve buiten behandeling gesteld. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen, omdat het verzoek tot vooroverleg buiten behandeling is gesteld. In dit specifieke geval hoeft er geen verdere actie te worden ondernomen.