rul-20240402-atr-000001

Aanleiding

Er is verzocht om de afwezigheid van een Vaste inrichting in het buitenland te bevestigen. Men wenst zekerheid voor de jaren 2023 tot en met 2027.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. Een werknemer van X verricht bepaalde werkzaamheden in een lidstaat van de Europese Unie waarmee Nederland een verdrag is overeengekomen.

Rechtskader

Men verzoekt om te bevestigen dat er geen sprake is van een Vaste inrichting als bedoeld in artikel 15e van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek op voorhand aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter te voldoen. Om die reden is het verzoek in eerste instantie in behandeling genomen. Omdat het verzoek is ingetrokken, is een feitelijke beoordeling hiervan achterwege gebleven.
2. Als gevolg van de intrekking is een verdere inhoudelijke analyse van het verzoek eveneens achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven omdat het verzoek is ingetrokken. Het voorgaande zal in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.