Aanleiding
X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.
Feiten
X is een vennootschap gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van een multinationale groep. De multinationale groep is actief in de informatietechnologie sector. A, B en C zijn buiten Europa gevestigd in land K en vormen het wereldwijde hoofdkantoor van de multinationale groep. D en E zijn gelieerde operationele ondernemingen voor de distributie in exportmarkten en zijn gevestigd in land L buiten Europa. De zekerheid vooraf heeft betrekking op de volgende zes transacties. Transactie 1: X distribueert bepaalde producten en levert technologische oplossingen aan onafhankelijke afnemers in Nederland. X koopt de goederen in van A (via D) en verkoopt deze aan de klanten. X houdt zich hierbij onder andere bezig met het beheren van het verkoopproces, lokale marketing activiteiten en het onderhouden van klantrelaties. X verricht deze activiteiten onder regie en aansturing van A. A bepaalt onder andere het product- en dienstenaanbod, het prijsbeleid en stelt standaard raamovereenkomsten op die gebruikt worden door X. Transactie 2: X distribueert bepaalde consumentenproducten aan onafhankelijke afnemers in Nederland. X koopt de goederen in van B (via E) en verkoopt deze aan de klanten. X houdt zich hierbij onder andere bezig met het beheren van het verkoopproces, lokale marketing activiteiten en het onderhouden van klantrelaties. X verricht deze activiteiten onder regie en aansturing van B. B bepaalt onder andere het productaanbod, het prijsbeleid en stelt standaard raamovereenkomsten op die gebruikt worden door X. Transactie 3: X levert een aantal bedrijfsondersteunende en administratieve diensten ten behoeve van de Europese regio aan D en E met betrekking tot de (consumenten)producten. X verricht in dit kader onder andere activiteiten gerelateerd aan regionale marketing, verkoopondersteuning, supply chain en logistieke ondersteuning, financiële administratie en personeelszaken. Transactie 4: X levert technische diensten ten behoeve van D. X biedt in opdracht van D op projectmatige basis technische ondersteuning en projectmanagement ondersteuning aan groepsmaatschappijen in Europa. Transactie 5: X levert global accountmanagement diensten ten behoeve van D. Het global accountmanagement team van X werkt samen met belangrijke klanten om huidige en toekomstige behoeften te begrijpen ten aanzien van de producten en onderhoudt relaties met klanten. Transactie 6: X levert onderzoek- en ontwikkelingsdiensten aan A, B en C. X houdt zich hierbij onder andere bezig met het uitvoeren van ontwikkelingsprojecten, ontwerpen van onderdelen, onderhoud en optimalisatie van software en het verzorgen van technische documenten.
Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met gelieerde entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transacties zijn de functies van X in vergelijking met die van A, B, C, D en E als uitvoerend te beschouwen. X kan daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transacties en is derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de activiteiten van X een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst.
4. In dit geval is voor Transactie 1 en Transactie 2 de relevante omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende distributieactiviteiten, gebruikte activa en gedragen risico’s door X. Voor Transactie 3, Transactie 4, Transactie 5 en Transactie 6 zijn de relevante operationele kosten gekozen als maatstaf omdat de operationele kosten de relevante indicator zijn voor de waarde van de verleende diensten, gebruikte activa en gedragen risico’s door X.
5. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies voor Transacties 1, 2, 3, 4, 5 en 6 zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.
Conclusie
Partijen hebben vastgesteld dat voor de distributieactiviteiten van X in Transactie 1 een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s length is. Het percentage dat in de overeenkomst is gehanteerd valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 1,8% bedraagt en de upper quartile 6,4%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Partijen hebben vastgesteld dat voor de distributieactiviteiten van X in Transactie 2 een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s length is. Het percentage dat in de overeenkomst is gehanteerd valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 1,2% bedraagt en de upper quartile 4,2%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Partijen hebben vastgesteld dat voor de verleende diensten door X in Transactie 3 een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de operationele kosten at arm’s length is. Het percentage dat in de overeenkomst is gehanteerd valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 4,4% bedraagt en de upper quartile 10,2%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Partijen hebben vastgesteld dat voor de verleende diensten door X in Transactie 4 een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de operationele kosten at arm’s length is. Het percentage dat in de overeenkomst is gehanteerd valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 2,8% bedraagt en de upper quartile 7,9%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Partijen hebben vastgesteld dat voor de verleende diensten door X in Transactie 5 een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de operationele kosten at arm’s length is. Het percentage dat in de overeenkomst is gehanteerd valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 3,0% bedraagt en de upper quartile 10,9%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Partijen hebben vastgesteld dat voor de verleende diensten door X in Transactie 6 een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de operationele kosten at arm’s length is. Het percentage dat in de overeenkomst is gehanteerd valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 3,8% bedraagt en de upper quartile 11,3%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Dit is vastgesteld in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2027.