rul-20231226-rulov-000007

Aanleiding

X heeft verzocht om zekerheid vooraf of zij de nog in te dienen aangiften Vennootschapsbelasting voor de boekjaren 2019/2020 en verder mag indienen als zijnde een beperkt binnenlands belastingplichtige voor de Wet op de Vennootschapsbelasting (Wet Vpb). Specifiek wenst zij bevestiging dat zij een belastbare winst van nihil kan aangeven als gevolg van beperkte binnenlandse belastingplicht.

Feiten

X is een naar Nederlands recht opgericht lichaam. X behoort tot een wereldwijd concern dat actief is op het gebied van ICT. De feitelijke leiding van X is jaren geleden verplaatst van Nederland naar een land buiten Europa (staat A). Nederland is met staat A een Belastingverdrag overeengekomen dat voorschrijft dat bij een dubbele woonplaats de staten in onderling overleg het verdragsinwonerschap vaststellen en daarmee welke staat in beginsel mag heffen over de winst van X. Een dergelijke procedure heeft niet plaatsgevonden ten aanzien van X. X verricht geen bedrijfseconomische operationele activiteiten meer in Nederland en is sinds de verplaatsing van de feitelijke leiding zo goed als inactief geweest afgezien van het houden van een schuldvordering. De verwachting is dat X op korte termijn geliquideerd wordt. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

De vraag van X ziet op de toepassing van artikel 2, vijfde lid, van de Wet Vpb , het Besluit Map- tiebreaker en de relevante bepalingen in het Belastingverdrag. Relevant is ook het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van toepassing.

Overwegingen

X diende nog additionele informatie te verstrekken voor het in behandeling nemen van het verzoek, waaronder informatie over het voldoen aan het vereiste van economische nexus zoals bedoeld in het Besluit rulings met een internationaal karakter. Hieraan is niet toegekomen omdat X heeft afgezien van zekerheid vooraf omdat het X duidelijk werd naar aanleiding van vragen van de Belastingdienst dat een onderling overlegprocedure van toepassing is en zonder de uitkomst van een dergelijke overlegprocedure de Belastingdienst niet aan de gevraagde zekerheid tegemoet zou kunnen komen. Door de intrekking is niet toegekomen aan een definitieve beoordeling of voldaan is aan de voorwaarden van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. In beginsel zal in het reguliere toezicht beoordeeld worden of de belastbare winst van X vastgesteld kan worden op nihil.