rul-20231226-atr-000012

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de kwalificatie van een commanditaire vennootschap. Tevens is verzocht om zekerheid vooraf te verkrijgen over de afwezigheid van een Vaste inrichting in Nederland voor de Vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten

X is een commanditaire vennootschap opgericht naar het recht van Nederland. De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten in X is onderworpen aan de unanieme toestemming van alle vennoten, zowel commanditaire als beherende vennoten. De commanditaire vennoot is in het buitenland gevestigd. De beherend vennoot van X is een besloten vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en ook feitelijk in Nederland gevestigd. X is onderdeel van een concern dat actief is in de dienstverlenende sector en bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent in Nederland. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door [26 – 75] werknemers. X oefent geen activiteiten uit in Nederland die het beleggingscriterium ontstijgen.

Rechtskader

Het verzoek ziet op de kwalificatie van X als besloten commanditaire vennootschap. Relevant hierbij is artikel 2, derde lid, onderdeel c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in combinatie met het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M. Daarnaast ziet het verzoek van X op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat geen sprake is van een Vaste inrichting in Nederland op grond van artikel 3, vierde lid, vijfde lid en achtste lid in combinatie met artikel 17, derde lid, onderdeel a of artikel 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. Het concern oefent, middels haar Nederlandse vennootschappen, in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus). Voorts worden de relevante bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van X binnen het concern.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Voor de kwalificatie van de commanditaire vennootschap is het toestemmingsvereiste van belang. In artikel 2, derde lid, onderdeel c van de AWR wordt een commanditaire vennootschap gekwalificeerd als een open commanditaire vennootschap indien zonder voorafgaande toestemming de toetreding of vervanging van participanten mogelijk is. Alleen een open commanditaire vennootschap is op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel a of artikel 3, eerste lid, onderdeel a van de Wet Vpb onderworpen aan de Nederlandse Vennootschapsbelasting.
4. Beoordeeld is of deze commanditaire vennootschap als transparante entiteit kan worden aangemerkt. Hiertoe is artikel 2, derde lid, onderdeel c van de AWR van belang in combinatie met het besluit van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M. In het besluit staat dat om het besloten karakter van een commanditaire vennootschap te waarborgen, alle vennoten (zowel de beherende als de commanditaire) afzonderlijk toestemming moeten verlenen voor toetreding of vervanging van commanditaire vennoten. In de samenwerkingsovereenkomst van de commanditaire vennootschap is vastgelegd dat participanten slechts mogen toetreden en/of uittreden als voorafgaande schriftelijke toestemming is verkregen van alle participanten, dus zowel van de commanditaire als beherend vennoten.
5. Aan het hiervoor aangehaalde besluit inzake het toestemmingsvereiste wordt voldaan. Dit betekent dat deze commanditaire vennootschap voor Nederlandse fiscale maatstaven heeft te gelden als een besloten commanditaire vennootschap en derhalve transparant is..
6. Op grond van artikel 3, vierde lid, vijfde lid en achtste lid van de Wet Vpb wordt voor de toepassing van de Wet Vpb voor de invulling van het begrip ‘vaste inrichting’ verstaan het begrip ‘vaste inrichting’ zoals dat geldt voor de relevante bepalingen van de Wet Vpb of zoals dat geldt voor de relevante bepalingen van het toepasselijke Belastingverdrag.
7. Op grond van de relevante bepalingen in de Wet Vpb of van het toepasselijke Belastingverdrag is sprake van een Vaste inrichting als X een vaste bedrijfsinrichting heeft waarin de activiteiten van de onderneming geheel of gedeeltelijk worden uitgeoefend. Als de activiteiten echter uitsluitend van ondersteunende aard zijn, zal geen sprake zijn van een Vaste inrichting.
8. Zoals blijkt uit de feiten, oefent X geen activiteiten uit in Nederland die het beleggingscriterium ontstijgen.
9. Gelet op het voorgaande wordt geconcludeerd dat de in het buitenland gevestigde commanditaire vennoot in X geen Vaste inrichting heeft in Nederland.

Conclusie

1. X is voor Nederlandse fiscale maatstaven transparant. 2. De in het buitenland gevestigde commanditaire vennoot in X drijft geen onderneming in Nederland door middel van een Vaste inrichting. 3. Voorgaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 18 oktober 2023 tot en met 31 december 2027.