rul-20231226-apa-000021

20231226 APA 000021

Samenvatting

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026. De aangiften Vennootschapsbelasting zijn ingediend tot en met het boekjaar 2022.

Feiten

X is het in Nederland gevestigde hoofdkantoor van de Z-groep. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de industriële sector. X is binnen de Z-groep onder meer verantwoordelijk voor het strategisch management, sales en accountmanagement, de ontwikkeling en het onderhoud van het immaterieel vast actief en financieel beheer. Onderdeel van de Z-groep is de binnen de Europese Unie gevestigde dochtermaatschappij Y. X heeft een contract gesloten met Y voor assemblage- en distributieactiviteiten ten behoeve van X. Y zal verantwoordelijk zijn voor de inkoop van grondstoffen, assemblage en verkoop van gereed product alsmede gerelateerde dienstverlening. De grondstoffen worden geassembleerd tot het eindproduct aan de hand van door X verstrekte receptuur. Daarna wordt het product door Y in de juiste verpakking verpakt en verzonden aan de klant(en). Het assembleren en inpakken is een relatief eenvoudige activiteit. Y is geen eigenaar van waardevolle activa. Y draagt slechts beperkt marktrisico. X draagt het valutarisico wanneer Y in een andere valuta dan Euro inkomen rapporteert. Y wordt voor verrekenprijsdoeleinden gekarakteriseerd als een routinematige distributeur.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het Verrekenprijsbesluit 2022, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit”. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). 20231226 APA 000021

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transactie zijn de functies van Y in vergelijking met die van X als uitvoerend te beschouwen. Y kan daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transacties en is derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de assemblage- en distributieactiviteiten van Y een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. In dit geval is de omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door Y.
4. X heeft ondersteuning gevraagd bij de aanlevering van vergelijkbare cijfers van onafhankelijke marktpartijen. X kwalificeert als kleine onderneming in de zin van artikel 2:396 van het Burgerlijk Wetboek en komt in aanmerking voor de gevraagde ondersteuning in overeenstemming met paragraaf 6 van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de assemblage- en distributieactiviteiten van Y een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s-length is. Het gehanteerde percentage valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 2,11% bedraagt en de upper quartile 6,25%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2026. De aangifte Vennootschapsbelasting over het boekjaar 2022 is reeds ingediend, overeenkomstig de hiervoor genoemde afspraken tussen partijen.