rul-20231226-apa-000005

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2023/2024 tot en met 2027/2028, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022/2023.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Nederland en behoort tot de Z-groep. De Z-groep houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en distributie van bepaalde producten. Y is gevestigd in een land buiten de Europese Unie en behoort ook tot de Z-groep. Y fungeert als entrepreneur voor een bepaalde regio en is eigenaar van de distributierechten. X fungeert als Europees hoofdkantoor van de Z-groep en verkoopt als master distributeur reserveonderdelen en technische onderhoudsdiensten – binnen de door Y gestelde kaders – via lokale Europese verkoopkantoren. Daarnaast verkoopt X als master distributeur ook bepaalde reserveonderdelen aan gelieerde groepsmaatschappijen buiten Europa. De lokale Europese verkoopkantoren opereren als commissionairs en verkopen reserveonderdelen en technische onderhoudsdiensten op eigen naam aan de klant maar voor rekening en risico van X. De omzet wordt verantwoord in de boeken van X. X voert tevens lokale verkoopactiviteiten met betrekking tot de reserveonderdelen en levert technische onderhoudsdiensten aan derden ten behoeve van Y. X loopt bij het uitoefenen van haar functie beperkt debiteuren-, voorraad- en garantierisico. X heeft geen immateriële activa en slechts beperkte materiële vaste activa. X betaalt een vergoeding aan Y als eigenaar van de distributierechten voor het in- en verkopen van reserveonderdelen en het verlenen van technische onderhoudsdiensten. Deze vergoeding bestaat uit de restwinst na aftrek van de arm’s-length beloning voor de door X uitgeoefende activiteiten. Er wordt zekerheid gevraagd over de zakelijkheid van de vergoeding voor master distributie activiteiten, lokale verkoopactiviteiten en voor de levering van technische onderhoudsdiensten aan derden door X.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinde
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-length beloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transactie zijn de functies van X in vergelijking met die van Y als uitvoerend te beschouwen. X kan daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transactie en is derhalve aangemerkt als tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-length resultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de activiteiten die X voor Y uitoefent een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. In dit geval is voor de master distributieactiviteiten en de lokale verkoopactiviteiten de omzet gekozen als maatstaf, omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door X. Voor het verlenen van technische onderhoudsdiensten zijn zowel de omzet als de kosten gekozen als maatstaf, omdat de omzet en kosten de relevante indicatoren zijn voor de waarde van de uitgeoefende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door X.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de master distributie activiteiten van X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet van X at arm’s-length is. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen ten behoeve van de master distributie activiteiten valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 2,00% bedraagt en de upper quartile 6,42%. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden is een punt beneden de mediaan gehanteerd. Partijen hebben voorts vastgesteld dat voor de lokale verkoopactiviteiten en het verlenen van technische onderhoudsdiensten van X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet van X at arm’s-length is. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen ten behoeve van deze activiteiten valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 2,31% bedraagt en de upper quartile 10,13%. In de vaststellingsovereenkomst is een punt nabij de mediaan gehanteerd. Partijen hebben voorts vastgesteld dat voor de technische onderhoudsdiensten die X uitvoert, naast een percentage van de relevante omzet, een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de relevante kosten van X at arm’s-length is. Het percentage van de relevante kosten dat in de overeenkomst is opgenomen ten behoeve van het verlenen van technische onderhoudsdiensten valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 2,17% bedraagt en de upper quartile 9,66%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 november 2023 tot en met 31 oktober 2028.