rul-20231219-apa-000015

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over de hoogte van haar aan te geven beloning voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van een netwerk van ongelieerde lichamen. Dit netwerk van ongelieerde lichamen is actief in de dienstverlenende sector. X is opgericht als cost pooling vennootschap om deel uit te maken van een cost sharing arrangement voor de ontwikkeling van immateriële activa. De daadwerkelijke (door)ontwikkeling van deze immateriële activa vindt plaats door personeel dat werkzaam is voor het netwerk van ongelieerde lichamen. Gedurende de (door)ontwikkeling is X juridisch eigenaar van de immateriële activa. Het economische eigendom van de immateriële activa is altijd van de tot het netwerk behorende ongelieerde lichamen. Nadat X alle uitgaven ten behoeve van de (door)ontwikkeling van de immateriële activa heeft gepoold, wordt het juridische eigendom overgedragen. Y is een vennootschap gevestigd in een staat buiten de Europese Unie. X is voornemens het juridisch eigendom van bepaalde immateriële activa over te dragen aan Y. De gevraagde zekerheid vooraf ziet op de vergoeding voor de dienstverlenende activiteiten van X aan het netwerk van ongelieerde lichamen en de overdracht van het juridisch eigendom van bepaalde immateriële activa door X aan Y. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

X verzoekt om het verkrijgen van zekerheid vooraf over de hoogte van haar aan te geven beloning. Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Aangezien het verzoek om zekerheid vooraf ziet op transacties tussen ongelieerde lichamen is artikel 8b van de Wet Vpb niet van toepassing. Nadat dit met X is gecommuniceerd heeft X aangegeven het verzoek in te trekken en is het verzoek niet verder behandeld.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.