Aanleiding
X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 1 januari 2024 tot en met 31 december 2027.
Feiten
X is een vennootschap gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de Y-groep. De Y-groep is een internationaal concern actief in de industriële sector. X is de enige entiteit van de Y-groep die is gevestigd in Nederland. Z fungeert als hoofdkantoor van de Y-groep en is gevestigd in land A, een lidstaat van de Europese Unie. X houdt zich bezig met financieringsactiviteiten binnen het concern. X trekt externe geldleningen aan en leent deze door aan Z. De renteontvangsten en – betalingen lopen zowel fiscaal als commercieel door de winst- en verliesrekening van X. X loopt contractueel een debiteurenrisico ten aanzien van uitstaande geldleningen. X heeft één medewerker in dienst die zich bezig houdt met administratieve werkzaamheden. X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van een kostengerelateerde beloning voor haar financieringsactiviteiten.
Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
1. In paragraaf 3 van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is in onderdeel b, onder ii, aangegeven dat slechts vooroverleg wordt gevoerd ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter als het verzoekende lichaam deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent (de zogenoemde economische nexus) en er bovendien voor rekening en risico van de verzoekende belanghebbende bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgeoefend, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is.
2. De renteontvangsten en -betalingen lopen zowel fiscaal als commercieel door de winst- en verliesrekening van X. X heeft niet de benodigde functionaliteit om de risico’s die hiermee gepaard gaan te beheersen.
3. In Nederland worden derhalve geen bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Omdat X niet voldoet aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, is het verzoek om zekerheid vooraf afgewezen.
Conclusie
X voldoet niet aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Het verzoek om zekerheid vooraf is daarom afgewezen. De transactie zal in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.