rul-20231219-apa-000001

Aanleiding

X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2018 tot en met 2022 met een rollback over de boekjaren 2016 en 2017.

Feiten

X is een vennootschap gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de Y-groep. De Y-groep is een internationaal concern actief in de dienstverleningssector. Z fungeert als hoofdkantoor van de Y-groep en is gevestigd in land A, een lidstaat van de Europese Unie, waarmee het bilaterale overleg gevoerd wordt. X houdt zich bezig met financieringsactiviteiten binnen het concern. X trekt externe geldleningen aan en leent die uitsluitend door aan groepsvennootschappen die gevestigd zijn in land A. X heeft voldoende deskundige medewerkers in dienst om haar activiteiten uit te voeren. X voert haar activiteiten nagenoeg volledig zelfstandig uit. In de loop van 2021 heeft X niet meer de control over de financieringsactiviteiten en bijbehorende risico’s. X en Z zijn voornemens juridisch te fuseren. X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van een arm’s-lenghtbeloning voor haar activiteiten en de vergoeding voor de overdracht van functies.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 (verrekenprijsbesluit). Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. De financiële stromen lopen tot de juridische fusie over de boeken van X.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van de tested party te worden meegewogen.
4. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Voor de financieringsactiviteiten van X zijn CUP’s aangetroffen.
5. De bij het verzoek gevoegde benchmark studie met betrekking tot de financieringsactiviteiten van X is beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X (tot aan het moment dat de functies zijn overgedragen).
6. Over het jaar 2022 is geen zekerheid vooraf verstrekt gezien de functiewijziging die gedurende 2021 heeft plaatsgevonden.

Conclusie

De bevoegde autoriteiten hebben overeenstemming bereikt over de arm’s-lengthbeloning voor de financieringsactiviteiten van X. Deze overeenstemming is vervolgens uitgewerkt en geformaliseerd in een vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en X. De beloning is vastgesteld op een spread. De spread is uitgedrukt in basispunten en wordt berekend over de uitstaande geldvorderingen. Partijen hebben vastgesteld dat een jaarlijkse vergoeding van [4 – 8] basispunten over de uitstaande geldvorderingen een arm’s-lengthbeloning is als totale vergoeding van de activiteiten van X inclusief de overdracht van functies aan Z. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2021. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat voor de jaren 2016 tot en met 2021 de aangiften Vennootschapsbelasting reeds zijn ingediend.