20231212 APA 000015
Samenvatting
Aanleiding
X heeft een bilateraal verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2019/2020 tot en met 2026/2027. De aangiften Vennootschapsbelasting zijn inmiddels ingediend tot en met boekjaar 2021/2022.
Feiten
X is een vennootschap gevestigd in Nederland met [76 – 150] personeelsleden en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. De Y-groep is actief in de dienstensector. Y is gevestigd buiten Europa en maakt eveneens onderdeel uit van de Y-groep. Y is het hoofdkantoor van de groep. Y is in het bezit van een licentie van Z die Y het exclusieve recht heeft gegeven om het Z merk te exploiteren in een bepaald territoriaal gebied. Z is gevestigd buiten Europa en maakt geen onderdeel uit van de Y-groep. Y genereert inkomsten door royalties in rekening te brengen en goederen te verkopen aan franchisenemers en onderneemt eigen retailactiviteiten. Daarnaast is Y actief betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe producten, ICT, marketing en verkoop. X is in het bezit van een licentie met Y die X het recht geeft om het Z merk te exploiteren voor verkoopactiviteiten in een bepaald territoriaal gebied. X is betrokken bij het leveren van routinematige franchise managementdiensten en ondersteunende diensten aan groepsmaatschappijen, de exploitatie van eigen vestigingen en groothandelsactiviteiten. X houdt zich in dat verband onder meer bezig met het onderhouden van contacten met franchisenemers, verkoop, marketing en ICT. In dat kader beschikt X over voldoende gekwalificeerd personeel. X betaalt een vergoeding aan Y om het Z merk te exploiteren onder de licentie. Er wordt zekerheid gevraagd over de zakelijkheid van de vergoeding voor routinematige franchise management- en hoofdkantoordiensten, de exploitatie van eigen vestigingen en groothandelsactiviteiten van X.
Rechtskader
Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- 20231212 APA 000015lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het Verrekenprijsbesluit 2022, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit”. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transactie zijn de functies van X in vergelijking met die van Y als uitvoerend te beschouwen. X kan daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transactie en is derhalve aangemerkt als tested party.
3.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de routinematige franchise management- en hoofdkantoor activiteiten, de exploitatie van eigen vestigingen en groothandelsactiviteiten van X een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. In dit geval is ten aanzien van de exploitatie van eigen vestigingen en de groothandelsactiviteiten omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende verkoop functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door X. Met betrekking tot routinematige franchise management- en hoofdkantoor activiteiten zijn de hiermee verband houdende totale kosten gekozen als maatstaf omdat deze kosten de relevante indicator zijn voor de waarde van de uitgeoefende dienstverlenende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door X.
4.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X. 20231212 APA 000015
Conclusie
De bevoegde autoriteiten hebben overeenstemming bereikt over de hoogte van de beloning voor de door X uitgeoefende activiteiten. Deze overeenstemming is vervolgens uitgewerkt en geformaliseerd in een vaststellingsovereenkomst tussen de Belastingdienst en X. Partijen hebben vastgesteld dat ten aanzien van de exploitatie van eigen vestigingen door X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s-length is. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 2,4% bedraagt en de upper quartile 5,5%. In de vaststellingsovereenkomst is een percentage boven de mediaan gehanteerd gezien de specifieke feiten en omstandigheden waaronder een bovengemiddelde functionaliteit. Partijen hebben vastgesteld dat voor de groothandelsactiviteiten van X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet at arm’s-length is. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 1,8% bedraagt en de upper quartile 4,8%. In de vaststellingsovereenkomst is een percentage boven de mediaan gehanteerd gezien de specifieke feiten en omstandigheden waaronder een bovengemiddelde functionaliteit. Partijen hebben vastgesteld dat voor de routinematige franchise management- en hoofdkantoor activiteiten van X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de hiermee verband houdende totale kosten at arm’s-length is. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 5% bedraagt en de upper quartile 11%. In de vaststellingsovereenkomst is een percentage boven de mediaan gehanteerd gezien de specifieke feiten en omstandigheden waaronder een bovengemiddelde functionaliteit. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 juli 2022 tot en met 30 juni 2027 en is van toepassing op de boekjaren 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2022 waarvan de aangiften reeds zijn ingediend.