rul-20231114-apa-000002

20231114 APA 000002

Samenvatting

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2023 tot en met 2027, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2022.

Feiten

X is het in Nederland gevestigde hoofdkantoor van de Z-groep. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de informatietechnologie sector. Als strategisch centrum verricht X de belangrijkste kernfuncties van de Z-groep zoals strategisch management, onderzoek en ontwikkeling en marketing. Daarnaast verricht X overige diensten binnen de Z-groep zoals het beheer en onderhoud van IT-infrastructuur en juridische diensten. X is de eigenaar van alle immateriële activa van de groep en draagt alle gerelateerde kosten. X fungeert als centrale coördinator met een sturende rol in projecten en in het centraal management van projectrisico’s. Voorts draagt X de belangrijkste ondernemersrisico’s en functioneert als de principaal binnen de groep. De verkoop- en implementatieactiviteiten van de Z-groep zijn geografisch georganiseerd. X verricht zelf de verkoop- en implementatieactiviteiten in Nederland en in territoria waar geen lokale groepsmaatschappij van de Z-groep (verkoper) is gevestigd. Voor territoria waarin wel een verkoper is gevestigd, heeft X contracten gesloten met de respectieve gelieerde verkopers voor verkoop- en implementatieactiviteiten in hun respectieve territoria (zowel binnen als buiten de Europese Unie (EU)). Bepaalde verkopers hebben in vergelijking met de andere verkopers minder functionaliteit. In principe geldt dat klanten in een bepaald territorium hun contracten afsluiten met de desbetreffende verkoper in dat territorium. Verkopers zijn geen eigenaar van waardevolle (immateriële) activa. Verkopers dragen beperkte markt- en debiteurenrisico’s. X draagt het valutarisico indien verkopers in een andere valuta dan de euro inkomen rapporteren. Voor verrekenprijsdoeleinden worden verkopers gekarakteriseerd als routinematige distributeurs met beperkte risico’s. X heeft contracten gesloten met enkele groepsmaatschappijen in de EU voor het verlenen van contract research & development diensten (contract-R&D-diensten) aan X. In de boekjaren 2023 tot en met 2027 zullen enige andere groepsmaatschappijen ook contract-R&D-diensten gaan verlenen aan X. De groepsmaatschappijen die contract-R&D-diensten verlenen aan X (RD- contractors) verlenen deze diensten aan en onder leiding van X. De middels de contract-R&D- diensten ontwikkelde technologieën en immateriële activa worden eigendom van X. RD-contractors zijn geen eigenaar van waardevolle (immateriële) activa. Voor verrekenprijsdoeleinden worden RD-contractors gekarakteriseerd als routinematige dienstverleners met beperkte risico’s. Bij gelegenheid verlenen groepsmaatschappijen elkaar tijdelijk ondersteuning, bijvoorbeeld bij verkoop- en implementatieprojecten. X draagt als centrale coördinator zorg voor de projectadministratie en rekent als zodanig de kosten van aldus verleende ondersteuning toe aan 20231114 APA 000002het betreffende project. In dat kader factureert de dienstverlener de gewerkte uren aan X, die de factuur aan de dienstverlener betaalt. Vervolgens zorgt X dat de desbetreffende kosten voor rekening komen van de groepsmaatschappij die de ondersteuning heeft ontvangen. De dienstverleners zijn geen eigenaar van waardevolle (immateriële) activa en lopen beperkte risico’s bij het verlenen van ondersteuning. Voor verrekenprijsdoeleinden wordt onderlinge ondersteuning gekarakteriseerd als routinematige dienstverlening met beperkte risico’s. De gevraagde zekerheid vooraf ziet op de volgende transacties tussen X en de desbetreffende groepsmaatschappijen van de Z-groep: 1. Verkoop- en implementatiedienstverlening aan X. 2. Contract-R&D-dienstverlening aan X. 3. Tijdelijke onderlinge ondersteuning groepsmaatschappijen via X.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. Relevant in dit kader is het Verrekenprijsbesluit 2022. Voorts zijn relevant het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter, en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en heeft de gevraagde zekerheid vooraf geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van partijen te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transactie zijn de functies van de groepsmaatschappijen die diensten verlenen aan X in vergelijking met die van X als uitvoerend te beschouwen. De groepsmaatschappijen die diensten verlenen aan X kunnen daarom worden beschouwd als de minst complexe partijen in de gelieerde transacties en zijn derhalve aangemerkt als tested parties.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s- lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de 20231114 APA 000002best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de diensten die groepsmaatschappijen verlenen aan X een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. Voor de lokale verkoop- en implementatiedienstverlening aan X is in dit geval omzet gekozen als maatstaf omdat de omzet de relevante indicator is voor de waarde van de uitgeoefende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door de groepsmaatschappijen. Voor de contract-R&D-dienstverlening aan X en de tijdelijke ondersteuning die groepsmaatschappijen via X aan elkaar verlenen, zijn de operationele kosten gekozen als maatstaf omdat de operationele kosten de relevante indicator zijn voor de waarde van de uitgeoefende functies, gebruikte activa en gedragen risico’s door de groepsmaatschappijen.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmark studies zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van de groepsmaatschappijen.

Conclusie

Partijen hebben vastgesteld dat voor de verkoop- en implementatiediensten die groepsmaatschappijen verlenen aan X een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de omzet van de groepsmaatschappijen at arm’s length is. De gehanteerde percentages vallen binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 2,29% bedraagt en de upper quartile 10,41%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Vanwege de specifieke feiten en omstandigheden is voor bepaalde groepsmaatschappijen, die in vergelijking met de andere groepsmaatschappijen minder functionaliteit hebben, in de vaststellingsovereenkomst een percentage beneden de mediaan gehanteerd. Partijen hebben vastgesteld dat voor de contract-R&D-diensten die groepsmaatschappijen verlenen aan X en voor de tijdelijke ondersteuning die groepsmaatschappijen via X aan elkaar verlenen een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de relevante operationele kosten van de groepsmaatschappijen at arm’s length is. Voor de contract-R&D-diensten valt het gehanteerde percentage binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 3,79% bedraagt en de upper quartile 17,58%. In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Voor de tijdelijke ondersteuning die groepsmaatschappijen via X aan elkaar verlenen, valt het gehanteerde percentage binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde partijen waarvan de lower quartile 1,40% bedraagt en de upper quartile 5,32%. In de vaststellingsovereenkomst is een percentage boven de mediaan gehanteerd gezien de specifieke feiten en omstandigheden. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2027.