rul-20230808-rulov-000001

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend door X voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van een grensoverschrijdende financiering.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. X behoort tot een internationaal concern dat actief is in de industriële sector. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X. Y, een (zuster)vennootschap van X, is opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie. X is voornemens om alle deelnemingen van Y te kopen. Partijen wensen de verkoop te laten plaatsvinden tegen een marktconforme prijs onder zakelijke voorwaarden. Aangezien X niet over voldoende liquiditeiten en reserves beschikt om de koopsom ineens te kunnen voldoen, wordt het gehele bedrag op het moment van aankoop door X schuldig gebleven aan Y. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op zekerheid vooraf met betrekking tot de toepassing van artikel 10a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Specifiek wil X bevestiging dat zij ter zake van de schulden aan Y een geslaagd beroep kan doen op de tegenbewijsregeling van artikel 10a, derde lid, onderdeel a Wet Vpb (dubbele zakelijkheidstoets). Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Voorts is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Naar aanleiding van een initiële analyse van het verzoek is X op de hoogte gesteld dat het verzoek van X kwalificeert als een verzoek om een Ruling met een internationaal karakter. X is daarbij gewezen op de formaliteiten en toegangsvoorwaarden van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Voordat er nadere vragen over het gepresenteerde feitencomplex gesteld zijn, heeft X aangegeven het verzoek in te trekken en is het verzoek niet verder behandeld.

Conclusie

Het verzoek is ingetrokken. Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. Het voorgaande zal in beginsel worden beoordeeld in het kader van de reguliere behandeling van de aangifte Vpb.