Aanleiding
Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de kwalificatie van een commanditaire vennootschap (CV) en zekerheid vooraf over de afwezigheid van een Vaste inrichting in Nederland. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2023 tot en met 2027.
Feiten
X is een CV opgericht naar het recht van Nederland. Het doel van X is om investeerders samen te brengen (poolen) om zodoende kapitaal te investeren. De beherend vennoot van X is een besloten vennootschap opgericht naar het recht van Nederland en ook feitelijk in Nederland gevestigd. De groep is actief in de dienstverlenende sector. X is onderdeel van een concern dat bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent in Nederland. X oefent geen activiteiten uit in Nederland die het beleggingscriterium ontstijgen. De groep is actief in de dienstverlenende sector. De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten in X is onderworpen aan de unanieme toestemming van alle vennoten, zowel commanditaire als beherende vennoten. Eén commanditaire vennoot is gevestigd in een laagbelastende jurisdictie.
Rechtskader
Het verzoek van X om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van de CV als besloten. Relevant hierbij is artikel 2, derde lid, onderdeel c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in combinatie met het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M. Tevens vraagt de beherend vennoot van X zekerheid vooraf dat geen sprake is van een vaste inrichting in Nederland op grond van artikel 3, vierde lid, vijfde lid en achtste lid in combinatie met artikel 17, derde lid, onderdeel a of artikel 17a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
1. Het beleid om zekerheid vooraf te krijgen indien sprake is van een Ruling met een internationaal karakter is sinds 1 juli 2019 gewijzigd met bovengenoemd besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Indien de gevraagde zekerheid vooraf ziet op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten zoals opgenomen in de hiervoor vermelde regeling, wordt geen vooroverleg gevoerd.
2. Gedurende de behandeling van het verzoek is duidelijk geworden dat één commanditaire vennoot in de commanditaire vennootschap gevestigd is in een staat die is opgenomen in de hiervoor genoemde Regeling. Dit was ten tijde van de aanvang van de behandeling van het verzoek nog niet bekend. Het verzoek is afgewezen.
Conclusie
Het verzoek om zekerheid vooraf is afgewezen. Derhalve is er geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen.