rul-20230606-atr-000014

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de kwalificatie van een buitenlandse Hybride rechtsvorm naar Nederlandse fiscale maatstaven. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2021 tot en met 2025.

Feiten

X is een buitenlands samenwerkingsverband, opgericht naar het recht van een staat buiten de Europese Unie waarmee Nederland een Belastingverdrag heeft gesloten (Verdragsland A). X verricht activiteiten in Nederland. De participanten van X zijn natuurlijke personen die woonachtig zijn in Verdragsland A en in Nederland. X is actief in de dienstverlenende sector.

Rechtskader

Het verzoek om zekerheid vooraf ziet op de kwalificatie van X voor Nederlandse fiscale maatstaven. Op grond van het besluit van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M (Besluit kwalificatie buitenlandse samenwerkingsverbanden) kunnen buitenlandse samenwerkings­ verbanden worden gekwalificeerd voor Nederlandse fiscale doeleinden aan de hand van een toetsingskader. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet ­ coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat toegang tot het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter is voorbehouden voor situaties waarin sprake is van voldoende economisch nexus in Nederland. Deze bepaling inzake de economische nexus is in dit geval niet van toepassing, omdat het gaat om de kwalificatie van een buitenlandse rechtsvorm.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet ­coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. De kwalificatie van X heeft plaatsgevonden op basis van de civielrechtelijke wet ­ en regelgeving van Verdragsland A, de samenwerkingsovereenkomst en de Nederlandse wet­ en regelgeving.
4. Het besluit van 11 december 2019, nr. CPP2009/519M, is in dit kader relevant. Aan de hand van de feiten en omstandigheden en van de vier vragen (het toetsingskader) is beoordeeld of X overeenkomt met een kapitaalvennootschap of met een personenvennootschap. Toetsingskader A) Kan het samenwerkingsverband de juridische eigendom hebben van de vermogensbestanddelen waarmee het de activiteiten uitoefent? B) Zijn alle participanten beperkt aansprakelijk voor de schulden en de andere verplichtingen van het samenwerkingsverband? C) Heeft het samenwerkingsverband een in aandelen verdeeld kapitaal in civielrechtelijke zin, dan wel kan het kapitaal in maatschappelijke zin gelijkgesteld worden met een in aandelen verdeeld kapitaal? D) Kan er, buiten het geval van vererving of legaat, toetreding of vervanging van participanten plaatsvinden zonder dat toestemming nodig is van alle participanten?
5. Aan de hand van de antwoorden op bovenstaande vragen, is geconcludeerd dat X meer kenmerken heeft van een kapitaalvennootschap. X kwalificeert daarom voor de Nederlandse belastingheffing als niet ­transparant.

Conclusie

X wordt voor de toepassing van de Nederlandse belastingwet aangemerkt als niet ­transparant. Bovenstaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 18 februari 2021 tot en met 31 december 2025.