rul-20230523-atr-000008

Aanleiding

Er is verzocht om zekerheid vooraf over de deelnemingsvrijstelling voor de Vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. De aandelen in X zijn in handen van één aandeelhouder, een natuurlijk persoon woonachtig in Nederland. X houdt aandelen in Y, een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in een land buiten de Europese Unie. Y houdt onder andere de aandelen in een Nederlandse vennootschap. In Nederland worden door de tot het concern behorende vennootschappen bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend. Het concern is actief in de dienstverlenende sector. De activiteiten worden uitgeoefend door [76 – 150] werknemers in Nederland. X heeft de aandelen in Y vervreemd aan een niet-gelieerde partij. De prijs waarvoor de aandelen in Y zijn vervreemd bestaat ten dele uit een recht op een of meerdere termijnen waarvan het aantal of de omvang op het moment van vervreemding nog niet vaststaat. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X om zekerheid vooraf dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is ziet op artikel 13 van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb). Er dient voldaan te zijn aan de eisen van artikel 13, tweede lid van de Wet Vpb en er mag geen sprake zijn van als belegging gehouden deelnemingen als bedoeld in artikel 13, negende lid van de Wet Vpb, tenzij sprake is van een kwalificerende beleggingsdeelneming als bedoeld in artikel 13, elfde lid van de Wet Vpb. In dit geval gaat het ook om de toepassing van artikel 13, zesde lid van de Wet Vpb. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen) van belang.

Overwegingen

Om het verzoek te kunnen behandelen is door de Belastingdienst additionele informatie gevraagd. X heeft vervolgens een inschatting gemaakt van de additionele administratieve lasten en heeft besloten om het vooroverleg te staken. Het verzoek om zekerheid vooraf is derhalve ingetrokken voordat kon worden toegekomen aan de verdere beoordeling of is voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken. Derhalve is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen. De transactie zal in beginsel in het kader van het reguliere toezicht beoordeeld worden.