rul-20230509-atr-000013

Aanleiding

Er is een verzoek ingediend voor het verkrijgen van zekerheid vooraf ten aanzien van de kwalificatie van een commanditaire vennootschap, de kwalificatie van een buitenlands samenwerkingsverband naar Nederlandse fiscale maatstaven en de buitenlandse belastingplicht voor de Vennootschapsbelasting. Men wenst zekerheid voor de boekjaren 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met het boekjaar 2021.

Feiten

X is een commanditaire vennootschap opgericht naar het recht van Nederland. X fungeert als een platform waar arbeid en kapitaal samen komen. De arbeid wordt geleverd door Y, de beherend vennoot opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in Nederland. In Nederland worden bedrijfseconomische operationele activiteiten uitgeoefend door X en Nederlandse groepsvennootschappen. De activiteiten worden uitgeoefend door [11 – 25] werknemers in Nederland. Het personeel in Nederland werkt voor rekening en risico van X en beschikt over professionele kennis en (internationale) ervaring in deze sector. X heeft eigen kantoorruimte ter beschikking. De groep is actief in de dienstverlenende sector. Het doel van X is om te investeren in verschillende portfoliovennootschappen. Het personeel is verantwoordelijk voor de selectie en aansturing van de investeringen en is in dat kader verantwoordelijk voor strategische beslissingen. X houdt rechtstreeks aandelen in de portfoliovennootschappen gevestigd in Nederland en in een lidstaat van de Europese Unie (EU). De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten in X is onderworpen aan de unanieme toestemming van alle vennoten, zowel commanditaire als beherende vennoten. Z is een buitenlandse commanditaire vennoot van X. Z is een buitenlands samenwerkings- verband, opgericht naar het recht van en gevestigd in een lidstaat (lidstaat B) van de EU. Z kan worden vergeleken met een commanditaire vennootschap naar Nederlands recht. De toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten in Z is mogelijk zonder dat unanieme toestemming nodig is van alle participanten. Z is voor fiscale doeleinden van lidstaat B transparant. De beherend vennoot van Z is een vennootschap opgericht naar het recht van en feitelijk gevestigd in lidstaat B.

Rechtskader

Het verzoek ziet op de kwalificatie van de commanditaire vennootschap, X, als besloten. Relevant hierbij is artikel 2, derde lid, onderdeel c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) in combinatie met het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M. Tevens ziet het verzoek op de kwalificatie van Z naar Nederlandse fiscale maatstaven. Op grond van het besluit van 11 december 2009, nr. CPP2009/519M (Besluit kwalificatie buitenlandse samenwerkingsverbanden) kunnen buitenlandse rechtsvormen worden gekwalificeerd voor Nederlandse fiscale doeleinden. Artikel 2, derde lid, onderdeel c van de AWR in combinatie met het besluit inzake commanditaire vennootschappen en het toestemmingsvereiste van 15 december 2015, nr. BLKB2015/1209M spelen hierbij ook een rol. Tot slot ziet het verzoek op het verkrijgen van zekerheid vooraf dat gelet op artikel 3, vierde lid, onderdeel a van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) in combinatie met artikel 17, derde lid, onderdeel a juncto artikel 17a, onderdeel b Wet Vpb, Z beschikt over een vaste inrichting in Nederland. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. De groep oefent in Nederland relevante operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van X binnen de groep.
2. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties. De gevraagde zekerheid vooraf heeft geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
3. Voor de kwalificatie van de commanditaire vennootschap is het toestemmingsvereiste van belang. In art. 2, derde lid, onderdeel c van de AWR wordt een commanditaire vennootschap gekwalificeerd als een open commanditaire vennootschap indien zonder voorafgaande toestemming de toetreding of vervanging van participanten mogelijk is. Alleen een open commanditaire vennootschap is op grond van artikel 2, eerste lid, onderdeel a of artikel 3, eerste lid Wet Vpb onderworpen aan de Nederlandse Vennootschapsbelasting.
4. In de overeenkomst van X is vastgelegd dat participanten slechts mogen toe- en/of uittreden als voorafgaande schriftelijke toestemming is verkregen van alle participanten, dus zowel van de commanditaire als beherend vennoten. Aan het hiervoor aangehaalde besluit inzake het toestemmingsvereiste wordt voldaan. Dit betekent dat de commanditaire vennootschap in deze structuur voor Nederlandse fiscale maatstaven heeft te gelden als een besloten commanditaire vennootschap en derhalve transparant is.
5. Z is een samenwerkingsverband dat overeenkomt met een Nederlandse commanditaire vennootschap. Het Besluit kwalificatie buitenlandse samenwerkingsverbanden bepaalt dat moet worden getoetst aan artikel 2, derde lid, onderdeel c, van de AWR. Het hiervoor aangehaalde besluit inzake het toestemmingsvereiste is ook relevant. In de overeenkomst van Z is vastgelegd dat voor de toetreding, vervanging en wijziging van de onderlinge gerechtigheid van de commanditaire vennoten niet de toestemming van alle vennoten nodig is.
6. Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat Z voor de toepassing van de Nederlandse belastingwet wordt aangemerkt als niet-transparant.
7. De investeringsactiviteiten van X worden gekenmerkt door actieve betrokkenheid (beleidsmatige invloed) bij de portfoliovennootschappen en gaan normaal vermogensbeheer te boven. Deze activiteiten worden vanuit Nederland verricht. Derhalve drijft X een materiële onderneming in Nederland voor toepassing van de Nederlandse belastingwet.
8. Op grond van artikel 17a, onderdeel b Wet Vpb kan een buitenlandse vennootschap aangemerkt worden als buitenlands belastingplichtige indien zij deelneemt in een in Nederland gedreven onderneming. Dit betekent dat de buitenlandse commanditaire vennoten in de commanditaire vennootschap buitenlands belastingplichtig kunnen zijn indien de commanditaire vennootschap een onderneming drijft naar Nederlandse fiscale maatstaven. Zoals hiervoor opgemerkt, drijft X een materiële onderneming. Dit betekent dat Z wordt geacht een onderneming te drijven middels een Vaste inrichting in Nederland op grond van artikel 17, derde lid, onderdeel a jo. artikel 17a, onderdeel b van de Wet Vpb. Een evenredig gedeelte van alle activa en passiva van X alsmede de daarmee verband houdende resultaten wordt toegerekend aan deze Vaste inrichting van Z.

Conclusie

X is een besloten commanditaire vennootschap en wordt voor de toepassing van de Nederlandse belastingwet aangemerkt als transparant. Z wordt voor de toepassing van de Nederlandse belastingwet aangemerkt als niet-transparant. Z wordt als medegerechtigde in X geacht een onderneming te drijv en middels een vaste inrichting in Nederland. Bovenstaande is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, met een looptijd van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2026.