rul-20230321-apa-000008

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2021 tot en met 2025.

Feiten

X is het in Nederland gevestigde hoofdkantoor van de Z-groep. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de industriële sector. X is binnen de Z-groep als hoofdkantoor onder meer verantwoordelijk voor het strategisch management en innovatie. Onderdeel van de Z-groep zijn de buiten Europa gevestigde dochtermaatschappijen A en B, waarbij A zich bezighoudt met inkoop en productie en B zich bezighoudt met R&D en productie. Daarnaast heeft de Z-groep verkoopmaatschappijen in en buiten Europa. Er is verzocht om toepassing van de Residual Profit Split Methode waarbij de restwinst wordt verdeeld onder X, A, B en de verkoopmaatschappijen. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het Verrekenprijsbesluit 2022, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit” als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b van de Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. De Belastingdienst heeft het verzoek inhoudelijk geanalyseerd en op basis daarvan gevraagd om nadere informatie. Nadat er meerdere malen overleg is geweest over het voorgestelde transfer pricing systeem in relatie tot de gepresenteerde feiten, is het verzoek ingetrokken. Daarom is een uiteindelijk oordeel door de Belastingdienst achterwege gebleven.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.