rul-20230314-apa-000004

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2019 tot en met 2023.

Feiten

X is gevestigd in Nederland en is de moedermaatschappij van de X-groep. X houdt zich bezig met de ontwikkeling, productie en verkoop van bepaalde producten. Y is gevestigd in de Europese Unie en is een dochtermaatschappij van X. Y produceert bepaalde producten in opdracht van X. De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de arm’s-lengthbeloning voor de productieactiviteiten van Y.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b van de Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het Verrekenprijsbesluit 2022, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit” als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b van de Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Om de voorgestelde beloning te kunnen beoordelen is aanvullende informatie opgevraagd. Deze informatie is niet volledig verstrekt. De Belastingdienst heeft vervolgens besloten om het verzoek om zekerheid vooraf buiten behandeling te stellen. Een inhoudelijke analyse van het verzoek door de Belastingdienst is daarom achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek is wegens gebrek aan voldoende informatie buiten behandeling gesteld. Er is geen zekerheid vooraf gegeven.