Aanleiding
Er is een verzoek ingediend zekerheid vooraf over de fiscale behandeling van de herstructurering van de schuldposities van X.
Feiten
X en Y zijn vennootschappen opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. De aandelen van X worden gehouden door Y. X en Y behoren tot een internationaal concern actief in de industriële sector met wereldwijd [500-1000] personeelsleden. Y houdt diverse deelnemingen binnen en buiten Nederland. X heeft gelden geleend van derde partijen in het buitenland en doorgeleend binnen het concern. Het concern is in o verleg met de schuldeisers van X over een herstructurering van de schuldposities, waaronder (gedeeltelijke) kapitalisatie. Het concern beschikt in Nederland over 1 personeelslid. Dit personeelslid houdt zich onder andere bezig met de schuldposities.
Rechtskader
X wenst zekerheid vooraf dat de omzetting van schuldposities in kapitaal niet leidt tot winst bij X op grond van artikel 8 Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 juncto 3.8 Wet inkomstenbelasting 2001. Relevant is ook het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Voorts is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).
Overwegingen
In paragraaf 3, onderdeel a, van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter is aangegeven dat het vooroverleg ter verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter slechts wordt aangegaan als het verzoekende lichaam deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent (de zogenoemde economische nexus) en er bovendien voor rekening en risico van de verzoekende belanghebbende bedrijfseconomische operationele activiteiten worden uitgeoefend, waarvoor op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. Uit het verzoek en additioneel verstrekte informatie blijkt niet dat er bedrijfseconomische operationele activiteiten in Nederland worden uitgeoefend door het concern. Het verzoek om zekerheid vooraf wordt afgewezen omdat het niet voldoet aan de toegangsvoorwaarde van de economische nexus zoals uiteengezet in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter.
Conclusie
Het verzoek om zekerheid vooraf is afgewezen. Er is geen vaststellingsovereenkomst tot stand gekomen.