rul-20230214-atr-000005

Aanleiding

Er is verzocht om toepassing van de vangnetbepaling als bedoeld in artikel 26, zevende lid, van het Belastingverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika en staat aan het hoofd van een internationaal concern. Het concern is actief in de vastgoed sector. X houdt indirect, via een aantal tussenhoudsters in de Verenigde Staten van Amerika, alle aandelen van vennootschap Y. Y is opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. Y houdt alle aandelen van een vennootschap feitelijk gevestigd in een lidstaat van de Europese Unie (EU). De enige activiteit van deze vennootschap was het houden van buitenlands vastgoed. Het verzoek is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek is gericht op het toepassen van de vangnetbepaling zoals opgenomen in artikel 26, zevende lid, van het verdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

Het verzoek om toepassing van de vangnetbepaling is ingetrokken omdat met het Beleidsbesluit Hybride-entiteitenbepalingen is verduidelijkt dat een beroep op de inhoudingsvrijstelling (mogelijk) kon worden gedaan. Er is niet toegekomen aan de beoordeling of werd voldaan aan de voorwaarden uit het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Een inhoudelijke analyse is daardoor achterwege gebleven.

Conclusie

Het verzoek om toepassing van de vangnetbepaling is ingetrokken. Er is derhalve geen bevestiging opgesteld dat de vangnetbepaling kan worden toegepast.