rul-20230124-apa-000011

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026, aansluitend op een eerdere afspraak tot en met 2021.

Feiten

X en Y zijn in Nederland gevestigde vennootschappen en maken onderdeel uit van de Z-groep. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de dienstverlenende sector. De Z-groep opereert op basis van een gedecentraliseerd operationeel model. Dit houdt in dat de lokale vestigingen binnen de Z-groep de autonomie hebben om zelfstandig te opereren en de risico’s te dragen die samenhangen met hun bedrijfsactiviteiten. X is het hoofdkantoor van de Z-groep en is binnen de Z-groep onder meer verantwoordelijk voor strategisch en operationeel management, finance en control, risk en compliance, tax, internal audit, business development, operations en HR. X ondersteunt de groepsentiteiten door het verlenen van managementdiensten die samenhangen met bovenstaande activiteiten. Daarnaast levert Y, via X, IT-dienstverlening aan lokale vestigingen. De gevraagde zekerheid vooraf heeft betrekking op de managementdiensten en IT-diensten van X en Y aan gelieerde entiteiten binnen de Z-groep.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de vennootschaps- belasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belasting- heffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO- modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO- richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO- richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s- lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het besluit van 14 juni 2022, nr. 2022-0000139020, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit” als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. X en Y oefenen in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X en Y uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functies van de entiteiten binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-length beloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van de tested party te worden meegewogen. Binnen de gelieerde transacties zijn de functies van X en Y als uitvoerend te duiden. X en Y kunnen daarom worden beschouwd als de minst complexe partij in de gelieerde transacties en worden derhalve aangemerkt als de tested party.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Niet is gebleken dat voor de managementdiensten en IT-diensten van X en Y een CUP aanwezig is. Andere traditionele methoden gaan uit van de vergelijking van de bruto marges van vergelijkbare ongelieerde partijen met de tested party. De bepaling van de bruto marge is mede afhankelijk van kostenrubricering en van de vergelijkbare partijen is die onbekend. Daardoor geeft een vergelijking op het niveau van de netto operationele marges (transactional net margin Method) een betrouwbaardere uitkomst. In dit geval zijn de kosten gekozen als maatstaf omdat de kosten de relevante indicator zijn voor de waarde van de uitgeoefende managementdiensten en IT-diensten, gebruikte activa en gedragen risico’s door X en Y.
4. X maakt onderscheid tussen kosten die zien op concerndiensten en kosten die zien op aandeelhoudersactiviteiten. Kosten die zien op activiteiten die in de hoedanigheid van aandeelhouder worden verricht, worden niet doorbelast.
5. De bij het verzoek gevoegde benchmarkstudies zijn beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X en Y.

Conclusie

In de vaststellingsovereenkomst is opgenomen welke kosten zien op aandeelhoudersactiviteiten. Deze kosten worden niet doorbelast Partijen hebben vastgesteld dat voor de management – diensten en IT-diensten van respectievelijk X en Y een transactional net margin uitgedrukt in een percentage van de relevante kosten at arm’s- length is. Met betrekking tot de managementdiensten van X valt het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 3,58% bedraagt en de upper quartile 14,14%. De beloning is vastgesteld op de mediaan. Het percentage dat in de overeenkomst is opgenomen voor de IT-diensten van Y valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 2,36% bedraagt en de upper quartile 12,70%. De beloning is vastgesteld op de mediaan. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2026.