rul-20230110-apa-000008

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te verkrijgen over de zakelijkheid van de vergoeding voor de overdracht van een onderneming, waaronder immateriële vaste activa, naar Nederland door een in het buitenland gevestigde groepsvennootschap.

Feiten

Y is het in Nederland gevestigde hoofdkantoor van de Z-groep met [26-75] personeelsleden in Nederland. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de dienstverlenende sector. X is de Nederlandse werkmaatschappij van de Z-groep. Q verricht aanvullende diensten aan niet gelieerde partijen en is gevestigd buiten de Europese Unie (EU). Q bezit de benodigde functionaliteit en draagt de volledige risico’s met betrekking tot haar activiteiten. X is voornemens om het aanbieden van deze aanvullende diensten aan niet gelieerde partijen over te nemen van Q en deze diensten voortaan vanuit Nederland aan te bieden.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO-modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO-commentaar op artikel 9 van het OESO- modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s-lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s- lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het besluit van 14 juni 2022, nr. 2022-0000139020, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit” als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van een arm’s-lengthvergoeding. Als deze aanwezig is, geeft de CUP methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Voor de overdracht van de onderneming van Q aan X is echter geen CUP aangetroffen.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven in paragraaf 6.153 en 9.69 dat waarderingsmethoden gebruikt mogen worden om een arm’s-lengthvergoeding voor de overdracht van een onderneming te bepalen. Voor de overdracht van de onderneming van Q aan X is de arm’s- lengthvergoeding bepaald op basis van een “Income-based”-methode.
4. De bij het verzoek gevoegde waarderingsstudie is beoordeeld en, na discussie over aanpassing van (enkele uitgangspunten van) de waarderingsstudie, passend gevonden voor de bepaling van een arm’s-lengthvergoeding voor de overdracht van de onderneming van Q aan X.

Conclusie

Partijen hebben op basis van een waarderingsrapport overeenstemming bereikt over de arm’s- lengthprijs voor de overdracht van de onderneming van Q aan X. De waarde van de onderneming is vastgesteld op [€ 5.000.000 – € 7.000.000]. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023.