rul-20230110-apa-000002

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2022 tot en met 2026.

Feiten

X is een entiteit gevestigd in Nederland en maakt onderdeel uit van de internationaal opererende Y-groep. Het EMEA hoofdkantoor van de Y-groep is ook in Nederland gevestigd. De Y-groep is actief in de industriële sector en verricht operationele activiteiten met [301-500] personeelsleden in Nederland. X verricht inhouse bank activiteiten binnen de Y-groep. Deze activiteiten zien met name op treasury, cash management, hedging en corporate finance. X heeft voldoende deskundige medewerkers in dienst om haar activiteiten uit te voeren. X is tevens de cash pool leader van de EMEA cash pool binnen de Y-groep en beoordeelt in dat verband de liquiditeitsposities van de cash pool participanten, sluit de overeenkomsten met de derde banken, stelt de gehanteerde rentepercentages vast en beheerst de risico’s. X verzoekt om zekerheid vooraf ten aanzien van een arm’s-lengthbeloning voor haar cash pool activiteiten.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het besluit van 14 juni 2022, nr. 2022-0000139020, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit” als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

1. X oefent in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uit (de zogenoemde economische nexus) en voorts worden de bedrijfseconomische operationele activiteiten voor rekening en risico van X uitgeoefend. Deze activiteiten passen bij de functie van het lichaam binnen het concern. X verricht de bij een cash pool behorende activiteiten en heeft de relevante functionaliteit om de risico’s die samenhangen met de cash pool activiteiten te beheersen. Aanvullend is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling (en) of transacties, en evenmin heeft de gevraagde zekerheid vooraf betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
2. De OESO-richtlijnen schrijven voor dat een arm’s-lengthbeloning wordt bepaald door middel van een vergelijkbaarheidsanalyse met onafhankelijke partijen. Daarbij dienen de functies, activa en gelopen risico’s van de tested party te worden meegewogen.
3. De OESO-richtlijnen beschrijven een beperkt aantal methoden voor het bepalen van de arm’s-lengthresultaten. Als deze aanwezig is, geeft de comparable uncontrolled price (CUP) methode de best mogelijke indicatie van de zakelijkheid van de gehanteerde prijzen. Voor de activiteiten van X zijn CUP’s aangetroffen.
4. De bij het verzoek gevoegde benchmark studie is beoordeeld en passend bevonden bij de functies, activa en risico’s van X.

Conclusie

Vanuit het uitgangspunt dat de gehanteerde rentepercentages zakelijk zijn, hebben partijen, gezien de specifieke feiten en omstandigheden van het verzoek, vastgesteld dat de overeengekomen beloning leidt tot een at arm’s-length beloning van X als cash pool leader. De beloning wordt berekend over zowel de vorderingen als de schulden binnen de cash pool. De bruto beloning die in de overeenkomst is gehanteerd (of: het aantal basispunten dat in de vaststellingsovereenkomst is opgenomen) valt binnen een interquartile range van resultaten van ongelieerde vergelijkbare partijen waarvan de lower quartile 0,22% (of: 22 bps) bedraagt en de upper quartile 0,32% (of: 32 bps). In de vaststellingsovereenkomst is de mediaan gehanteerd. Dit is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst met een looptijd van 1 januari 2022 tot en met 31 december 2026.