rul-20221220-atr-000004

Aanleiding

Er is verzocht om toepassing van de vangnetbepaling als bedoeld in artikel 26, zevende lid, van het Belastingverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika.

Feiten

X is een vennootschap opgericht naar het recht van de Verenigde Staten van Amerika en staat aan het hoofd van een internationaal concern. Het concern is actief in de vastgoedsector en er zijn [26-75] werknemers aldaar werkzaam. X houdt indirect, via een aantal tussenschakels in de Verenigde Staten van Amerika, alle aandelen van vennootschap Y. Y is opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. Y fungeert als Houdstervennootschap voor een aantal vennootschappen eveneens opgericht naar het recht van Nederland en feitelijk in Nederland gevestigd. De enige activiteit van deze vennootschappen is het houden van Nederlands vastgoed. Het dagelijks operationeel management van dit vastgoed wordt uitgevoerd door een Nederlandse property manager. Deze werkzaamheden vinden in Nederland plaats en worden uitgevoerd voor de Nederlandse vennootschappen.

Rechtskader

Het verzoek is gericht op het toepassen van de vangnetbepaling zoals opgenomen in artikel 26, zevende lid, van het verdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika. Relevant is het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter. Tevens is van belang de Regeling laagbelastende staten en niet- coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen).

Overwegingen

1. Er is sprake van een verzoek voor het toepassen van de vangnetbepaling zoals opgenomen in artikel 26, zevende lid, van het verdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika. Om succesvol een beroep te kunnen doen op dit Belastingverdrag dient de verkrijger van de voordelen onder andere aangemerkt te worden als een gekwalificeerd persoon als bedoeld in artikel 26 van het verdrag. Indien de verkrijger niet voldoet aan een van de andere mogelijkheden van dit artikel, kan onder omstandigheden een beroep worden gedaan op de vangnetbeslissing van het zevende lid.
2. Bij de beoordeling of een lichaam in aanmerking komt voor de toepassing van artikel 26, zevende lid, van het verdrag is van belang om vast te stellen of de persoon is opgericht, verworven, of in standgehouden ter verkrijging van verdragsvoordelen dan wel de uitoefening van de activiteiten voornamelijk daarop is gericht.
3. Gezien de onderneming van X in de Verenigde Staten van Amerika kan worden vastgesteld dat X niet is opgericht, verworven, of in stand gehouden ter verkrijging van verdragsvoordelen dan wel dat de uitoefening van de activiteiten voornamelijk daarop is gericht. De vangnetbepaling is dan ook van toepassing.
4. Op grond van onderdeel 8 van het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter heeft een dergelijke beslissing niet het karakter van een vaststellings- overeenkomst. Wel is sprake van zekerheid vooraf als bedoeld in de Wet op de internationale bijstandsverlening en dient de afspraak uitgewisseld te worden met het buitenland. Om deze reden dient ook getoetst te worden aan de voorwaarden opgenomen in onderdeel 3 van het hiervoor aangehaalde besluit.
5. In paragraaf 3 van het Besluit is onder a. aangegeven dat toegang tot het vooroverleg te verkrijging van zekerheid vooraf in de vorm van een Ruling met een internationaal karakter slechts wordt aangegaan als sprake is van voldoende economische nexus in Nederland.
6. De enige activiteit van het concern in Nederland is het bezitten en beheren van Nederlands vastgoed. Aangezien de enige activiteit van de Nederlandse vennootschappen bestaat uit het bezitten en beheren van Nederlands vastgoed is per definitie sprake van voldoende economische nexus in Nederland.
7. De gevraagde zekerheid vooraf heeft geen betrekking op de fiscale gevolgen van directe transacties met entiteiten die zijn gevestigd in staten die zijn opgenomen in de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
8. Tevens is het besparen van Nederlandse of buitenlandse belasting niet de enige dan wel doorslaggevende beweegreden voor het verrichten van de (rechts)handeling(en) of transacties.

Conclusie

De vangnetbepaling als bedoeld in artikel 26, zevende lid, van het Belastingverdrag tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika is van toepassing. De vangnetbepaling kan worden toegepast vanaf 9 december 2022.