rul-20221220-apa-000010

Aanleiding

X heeft een verzoek ingediend om zekerheid vooraf te krijgen over Verrekenprijzen voor de boekjaren 2021 tot en met 2023. X had een eerdere afspraak tot en met 2019 over dezelfde verrekenprijs transactie.

Feiten

X is het in Nederland gevestigde hoofdkantoor van de Z-groep. De Z-groep is een internationaal opererende groep in de dienstverlenende sector. X bepaalt het algemene strategische raamwerk van de Z-groep en houdt zich met name bezig met concerndienstverlening. X verleent concerndiensten ten behoeve van de lokale vestigingen in Nederland en in het buitenland. De lokale vestigingen binnen de Z-groep hebben een bepaalde mate van autonomie om zelfstandig te opereren en de risico’s te dragen die samenhangen met de bedrijfsactiviteiten. De concerndiensten van X omvatten een breed scala aan verschillende diensten, waaronder finance, risk management, legal & compliance, HR en corporate IT systems. Bij het verlenen van concerndiensten door X zijn diverse teams en personeelsleden van X betrokken. X draagt nauwelijks risico’s ten aanzien van de concerndiensten en gebruikt geen immateriële activa bij het verlenen van deze diensten. Het verzoek om zekerheid vooraf is ingetrokken.

Rechtskader

Het verzoek van X ziet op het verkrijgen van zekerheid vooraf over de vaststelling van een zakelijke beloning (een arm’s-lengthbeloning). Relevant is hierbij het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter, waarin de kaders voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zijn gegeven met betrekking tot rulings met een internationaal karakter en de Regeling laagbelastende staten en niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden (met inachtneming van de jaarlijkse wijzigingen). Het arm’s-lengthbeginsel is in Nederland gecodificeerd in artikel 8b Wet op de Vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb) en in het OESO- modelverdrag ter voorkoming van dubbele belastingheffing in artikel 9. In het OESO- commentaar op artikel 9 van het OESO-modelverdrag en de Transfer Pricing Guidelines for Multinational Enterprises and Tax Administrations (OESO-richtlijnen) wordt het arm’s- lengthbeginsel van een nadere invulling voorzien. De OESO-richtlijnen geven een internationaal geaccepteerde invulling aan het arm’s-lengthbeginsel en worden daarom ingevolge het Besluit van 22 april 2018, nr. 2018-6865 en/of het Besluit van 14 juni 2022, hierna (gezamenlijk) te noemen “verrekenprijsbesluit” als een passende uitleg en verduidelijking van het in artikel 8b Wet Vpb omschreven beginsel gezien.

Overwegingen

Op basis van de aangeleverde feiten lijkt het verzoek te voldoen aan de voorwaarden voor het verkrijgen van zekerheid vooraf zoals genoemd in het Besluit vooroverleg rulings met een internationaal karakter. Gedurende de behandeling van het verzoek hebben zich echter omstandigheden voorgedaan waarvan het voor X, gedurende de periode van de verzochte zekerheid, onduidelijk is wat de gevolgen hiervan zullen zijn. Op basis daarvan heeft X het verzoek om zekerheid vooraf ingetrokken.

Conclusie

Er is geen zekerheid vooraf gegeven.